Woningstichting Eigen Haard werd in 1919 door de vereniging op gereformeerden grondslag Rehoboth te Utrecht. Van de 7 initiatiefnemers zijn er 4 in dienst van Werkspoor, 3 zijn ambtenaar bij de gemeente Utrecht. De oprichters kozen, anders dan de meeste andere corporaties in die tijd, niet voor de verenigings-, maar voor de stichtingsvorm. Huurders en woningzoekenden konden dus geen lid worden. Maar ze hoefden ook geen aandeel in een vereniging te kopen.
Na de oprichting laat het bestuur als eerste zijn oog vallen op een lap grond ten noorden van de Tuin van Kol (het zuidelijk deel van het huidige Julianapark), eveneens eigendom van de bankiersfamilie. De Utrechtse SDAP-wethouder Van Dijk vindt echter de prijs van f13/m2 die Kol vraagt te hoog, hij wil slechts f3/m2 betalen. Later zal Utrecht de grond alsnog kopen in het kader van de ontwikkeling van het Julianapark.
Vervolgens komt een terrein in beeld tussen Amsterdamsestraatweg en Royaards van der Hamkade. In november 2020 besluit de gemeenteraad van Utrecht om daar bouwrijpe grond ter beschikking te stellen voor f13/m2 in het kader van het “1100 woningen plan”. Helaas: het Rijk laat weten dat de subsidie op is, dus de ambitie wordt gehalveerd. Daarna volgt nog een hoop gedoe door tegenwerking van de provincie, die in deze periode een belangrijke rol had bij het toezien op de gemeentefinanciën. Ook waren de nodige bezuinigingen nodig om tot een betaalbare huur te komen. Uiteindelijk is in februari 1923 de financiering rond. Het wordt een karakteristiek tuindorpje, door hogere bebouwing langs de Amsterdamsestraatweg en Marnixlaan van het verkeerslawaai afgeschermd. De straten werden genoemd naar Groen van Prinsterer , Abraham Kuyper en Levinus Keuchenius, politieke voormannen van het christelijke bevolkingsdeel. Net als in de katholieke en socialistische buurtjes in de hoogtijdagen van de verzuiling meestal vernoemd werden naar de vertegenwoordigers van dat gedachtengoed.
Direct na oplevering start het bestuur de lobby voor een tweede complex. Na veel gedoe en bezuinigingen mogen er uiteindelijk 40 woningen aan de De Bazelstraat gebouwd worden. Bouwkundig wordt het allemaal een stuk minder dan complex 1 en in 1978 worden de woningen aan de De Bazelstraat gesloopt om vervangen te worden door nieuwbouw.
Eind jaren dertig (eindoplevering april 1940) bouwt de corporatie nog een derde complex in de Luit Blomstraat e/o. Daar worden direct na de oorlog nog 19 woningen in de Luit Blomstraat/Talmastraat aan toegevoegd.
Net als veel andere woningcorporaties had Eigen Haard vanaf 1926 een voorzieningenfonds om huurders bij te staan die financieel in de problemen kwamen door werkloosheid. Dat fonds keerde tot 1940 per jaar zo’n f250 uit op een bezit van 100 woningen.
complex 3/4 van Eigen Haard zijn recent gerenoveerd en verduurzaamd.
In de wederopbouwperiode is Eigen Haard zeer aktief in Zuilen-Noord: achtereenvolgens wordt nieuwbouw gerealiseerd in de Bossenbroekstraat, de minister de Visserstraat, de Jan van Zutphenlaan en Talmastraat/Theo Thijssenplein. Die laatste drie projecten kwamen pas van de grond na de gemeentelijke herindeling van 1954. In de laatste jaren voor de annexatie was de relatie van Eigen Haard met de gemeente Zuilen zeer moeizaam.
In 1973 richt Eigen Haard samen met de Utrechtse Christelijke Bouwvereniging en woningbouwvereniging Dr.Ariëns de stichting Sociale Woningbouw Utrecht (SWU) op: een samenwerkingsverband dat alle uitvoerende werkzaamheden voor de deelnemende corporaties gaat verrichten. Het eerste complex uit de SWU-periode zijn de laagbouw-portiekwoningen aan de Bossenbroekstraat (1975).
De “technische” samenwerking leidt al snel tot discussies over het in elkaar schuiven van toewijzingsregels, huurdersreglementen en omgangsregels met de huurders(organisaties). In 1991 is de tijd rijp voor de omzetting van beheerorganisatie SWU in een woningcorporatie en komt aan het 62-jarig bestaan van Eigen Haard een eind. Op dat moment had Eigen Haard 3.967 sociale huurwoningen in Eigendom, waarvan ca. 500 in Zuilen. De woningen van Eigen Haard belanden uiteindelijk bij Portaal, een van de twee overgebleven woningcorporaties in Noordwest Utrecht.
Bronnen:
Bouwen en bewaren, geschiedenis van een christelijke woningstichting tussen 1919-1940, Wim de Bruin, Utrecht, 1983.
4+1 = een; 75 jaar christelijke sociale woningbouw in Utrecht, Gino Huiskes/Histodata, SWU 1993.