De oprichters van woningbouwvereniging Zuilen werkten allen bij Werkspoor. Ze wonen en werken allemaal in Amsterdam in de buurt van de Werkspoorvestiging in die stad. In 1912 besloot het bedrijf wegens ruimtegebrek een deel van de productie naar Utrecht/Zuilen te verplaatsen. De lange werktijden en lage lonen maken het voor werknemers zeer onaantrekkelijk om vanuit Amsterdam naar Zuilen te gaan pendelen.
Een aantal personeelsleden steken op 6 januari 1913 de koppen bij elkaar in het gebouw van de Handwerkers Vriendenkring te Amsterdam. Ze besluiten de woningbouwvereniging Zuilen “op neutrale grondslag” op te richten. De officiële oprichting vindt plaats op 6 mei 1913 in lokaal De Poort van Muiden. Rijkserkenning volgt op 4 september 1913. Woningzoekenden konden lid worden door de aankoop van tenminste twee aandelen van f25. Een flink bedrag als je weet dat de weekhuur van een corporatiewoning in die tijd ongeveer f5 bedroeg.
Een van de eerste acties van het beoogd bestuurslid Van Aarst is een bezoek aan de burgemeester van Zuilen: baron Van Tuyll van Serooskerken, om een gemeentelijke bijdrage te vragen voor een eerste woningbouwproject van woningbouwvereniging Zuilen. Van Tuyll zag de komst van Werkspoor helemaal niet zitten en de gemeenteraad van deze zeer landelijke gemeente (1173 inwoners in 1910) ook niet. Ze besloten op 26 maart 1913 om geen bijdrage te geven.
Daarop wendt het bestuur zich tot wethouder Fockema Andraeae (de latere burgemeester) van Utrecht. Fockema vindt dat Werkspoor ook een verantwoordelijkheid heeft. Directeur Muysken van Werkspoor zegt toe dat zij bereid zijn om een tuindorp te bouwen voor het kader van de fabriek (het huidige Elinkwijk), maar dat het zou helpen als Utrecht de nieuwe woningbouwvereniging Zuilen zou steunen. Fockema overtuigt de gemeenteraad ervan om een lening te verstrekken aan wbv Zuilen en grond in de buurtgemeente aan te kopen voor de Oude Bouw, die vervolgens in erfpacht wordt uitgegeven aan de woningbouwvereniging. Dat unieke besluit wordt genomen op 16 juni 1914.
Daarna moeten nog wat hobbels opgelost worden. Het Rijk is bezorgd dat de Werkspoorfabriek door de Eerste Wereldoorlog in de problemen komt en de woningen niet verhuurd kunnen worden. De kersverse corporatie heeft moeite om de 2% eigen bijdrage in de financiering rond te krijgen. Het startkapitaal van de 286 leden wordt aangevuld met een lening van Werkspoor. Medio 1915 start de bouw. Tijdens de bouw is er ook nog de nodige trammelant door een strenge ambtenaar van bouwtoezicht en een staking. Maar op 30 september 1916 worden de eerste woningen opgeleverd. Minder dan 3,5 jaar tussen start project en eerste oplevering: kom daar tegenwoordig nog eens om! Behalve Amsterdammers en Groningers verhuurt wbv Zuilen ook enkele woningen aan Belgische vluchtelingen, wat de gemeente Utrecht tot de volgende reactie brengt: “Op de gemeente rust geen de minste verplichting om voor de huisvesting van vreemdelingen te zorgen en er is zeker voor haar geen aanleiding om voor den bouw van woningen, die voor vreemdelingen bestemd zijn financieelen steun te verlenen”. Ruim 100 jaar na dato klinkt die argumentatie nog behoorlijk actueel. Uiteindelijk loopt het met een sisser af als de Belgen na de oorlog weer naar hun land terugkeren.
Het eerste personeelslid van wbv Zuilen is dhr.Heijt, die later wethouder in de gemeente Zuilen zal worden.
De bouw van complex-2, 88 woningen La Croixstraat/M de Klerkstraat start in 1924. Architecten worden Versteeg en De Vries uit Den Haag. Architect Hamers van complex-1 wordt gepasseerd omdat hij de schuld krijgt van het slechte materiaalgebruik, waardoor dit complex “een schip van bijleg” was geworden. Dat was vooral het gevolg van de Eerste Wereldoorlog.
In de jaren dertig bouwt Zuilen nog complex-3, dat als een hoefijzer om het vorige complex aansluit. Dit gebied was eerder aangekocht door de gemeente Utrecht. Zuilen wil deze grond nu overnemen, onder invloed van de nieuwe Zuilenezen in gemeenteraad en college. Op dat moment was ook wethouder Zachte in dienst van de bouwvereniging. Grondovername lukt na wat gemarchandeer en de gemeente Zuilen verstrekt ook voor het eerst een financiële bijdrage.
De crisistijd hakt er hard in bij de huurders van Zuilen. In 1935 wordt een enquête gehouden onder de huurders: 60 van de 359 zijn werkloos. Het gemiddeld inkomen van een huishouden is f20/week, de huur bedraagt gemiddeld f4,50. Zuilen besluit om ook het mes te zetten in de eigen personeelsformatie om de kosten zo laag mogelijk te houden.
In 1936 richt wbv Zuilen een maatschappelijk fonds op: de stichting woningbouw Zuilens belang. Het doel is om een speeltuin te stichten, feestavonden te organiseren en bij huwelijksfeesten van leden een cadeau te geven. De speeltuin aan de Hanrathstraat wordt in 1939 opgeleverd en geopend door de Zuilense burgemeester Norbruis. In de loop van de jaren 70 wordt de speeltuin overgedragen aan de gemeente Utrecht.
Na de Tweede Wereldoorlog krijgen de gemeente meer bevoegdheden bij de woningbouw en woningtoewijzing, corporaties zijn in die tijd meer een uitvoerende hulporganisatie van de overheid. wbv Zuilen krijgt in die tijd nog een twee nieuwe complexen in beheer, complex 4 Lelimanstraat e/o en complex 5 burgemeester Norbruislaan/van Heukelomlaan.
Hierna waren de nieuwbouwprojecten in Zuilen voorlopig ten einde. De gemeente Utrecht startte met grote nieuwbouwstromen in Kanaleneiland en Overvecht. Wbv Zuilen gaf de voorkeur aan Overvecht, omdat dit relatief dichtbij het bestaande bezit lag. AWVU en wbv Gemeentepersoneel maken dezelfde keuze. De enorme schaalvergroting die nu inzette zou de opmaat vormen voor de fusie van vier woningbouwverenigingen in het Noorden van Utrecht tot K77. Dat proces begint met de Arbeiderswoningbouwvereniging en de Coöperatieve. Beide verenigingen hebben een FNV achtergrond. De fusievergadering van beide verenigingen in 1971 waarbij besloten wordt samen de Algemene Woningbouwvereniging te vormen wordt door slechts 24 leden bijgewoond. Hierop volgt in 1977 de fusie met wbv Zuilen, begeleid door de Nationale Woning Raad. Die bestaat inmiddels ook niet meer, is na fusie met de NCIV opgegaan in brancheorganisatie Aedes.