Het boterde niet altijd even lekker tussen de katholieken en de protestanten in Nederland. Na de onafhankelijkheidsoorlog tegen de Spanjaarden in de 17e eeuw werd de Nederlandse politiek gedomineerd door de protestanten. Dat veranderde pas in de tweede helft van de 19e eeuw, toen de emancipatie van de katholieken wind in de zeilen kreeg door een verbeterde organisatiegraad en een hoog geboorteoverschot. Na de Eerste Wereldoorlog werden de verschillen kleiner en de overeenkomsten belangrijker. Dat zie je ook in de corporatiewereld. In 1973 werd de stichting Sociale Woningbouw Utrecht opgericht, een gemeenschappelijke beheerorganisatie van drie protestante en een katholieke corporaties: Dr.Ariëns (1950), Eigen Haard (1919), Utrechtse Christelijke Bouwvereniging (1918) en Algemeen Christelijke Woningbouwvereniging Nieuwegein (1974). Van die vier had Eigen Haard een sterke band met Zuilen en het eerste complex van UCB lag pal ten zuiden van de gemeentegrens aan de Geraniumstraat. In 1991 zou die samenwerking omgezet worden in een fusie, onder dezelfde naam.
Vóór de vorming van SWU waren er in de periode 1966-1970 toenaderingsgesprekken tussen Dr.Ariëns en Prinses Juliana gevoerd. Het belangrijkste motief was de angst dat door het afkalvende aantal confessionele gemeenteraadszetels een steeds kleiner deel van het jaarlijks woningcontingent voor nieuwbouw bij “de katholieken” terecht zou komen. Toch brak Juliana in 1970 de gesprekken af, met een zeer opmerkelijk argument: “De reden die door de woningbouwvereniging Prinses Juliana voor het verbreken van het overleg wordt opgegeven, is moeilijk te aanvaarden. Men zegt dat men een van de personeelsleden hoe dan ook wilde vrijwaren voor eventuele gevolgen van de samenwerking.” (artikel in Huisnieuws, uitgave Dr.Ariëns).
Tussen UCB en Eigen Haard liepen vanaf 1964 al contacten om de samenwerking bij beheer en nieuwbouw te verbeteren. Na het afketsen van de gesprekken met Juliana zou ook Dr.Ariëns bij dit overleg aansluiten. Dat leidde in 1972 tot het besluit om de uitvoerende werkzaamheden van de drie corporaties in een gezamenlijk werkapparaat onder te brengen. In 1974 trad ook de Algemene Christelijke Woningbouwvereniging Nieuwegein toe tot het samenwerkingsverband. Een eerste stap in de richting van schaal vergroting buiten de Utrechtse gemeentegrens. Op 1 maart 1973 ging de SWU van start, eerste directeur werd I.J.M. Poelmann.
Bijkomend effect van de gezamenlijke uitvoeringsorganisatie was dat de strikte uitgangspunten voor woningtoewijzing aan huurders van het eigen geloof werden losgelaten. Die waren erg onhandig voor één uitvoeringsorganisatie, maar ook de tijdgeest was rijp voor deze ontwikkeling.
Ondertussen bleven de deelnemende woningcorporaties -voorlopig- gewoon bestaan, met eigen bestuursvergaderingen en eigen opvattingen. Dat zorgde voor een hoop gedoe tussen bestuurders en het werkapparaat, dat zich door deze vrijwilligers in de weg gelopen voelde. In 1976 vatten de vier besturen dat, naar aanleiding van een evaluatievergadering, zo samen: “Veel corporatiebestuurders voelen zich van het werkelijk gebeuren vervreemd. Ze staan te ver van het werk binnen de SWU af. Ze worden er naar hun oordeel ook veel te weinig over geinformeerd, waardoor ze het gevoel krijgen dat er over hun hoofden heen beslist wordt. Het uiteindelijke resultaat is irritatie naar twee kanten.” Toch zou aan die situatie zou pas in 1991 een einde komen, toen de beheerorganisatie SWU werd omgevormd tot één woningcorporatie.