Toegegeven: het is geen stijl, een inbraak plegen. Zeker niet voor een matroos. Dus… voor de krijgsraad met die jongeman. Het Utrechts Nieuwsblad van 28 februari 1959 schreef erover.
President zeekrijgsraad tegen Utrechtse matroos:
Breng vakantie eens in gevangenis door …
(Van een onzer verslaggevers)
Dit had de jeugdige matroos bij de Marine K.A. K. uit Utrecht, thans met groot verlof, op zijn geweten, toen hij terechtstond voor de krijgsraad voor de zeemacht in Den Haag: tien oktober van het vorig jaar had hij samen met een paar kameraden tijdens een inbraak 42 repen chocolade gestolen uit een noodwinkel van de firma P. de G. aan de 8int-Willibrordusstraat in Utrecht noord (Zuilen).
- kende de weg, kort tevoren hadden hij en zijn kameraden in dezelfde noodwinkel chocolade gestolen. De winkelruit hadden ze met een scherp voorwerp op de gewenste hoogte stukgemaakt. De winkelier had na de diefstal hardboard voor zijn kapotte etalage gemaakt, maar K. vond dat geen bezwaar. Hij duwde betimmering opzij en verdeelde de 42 repen „eerlijk” onder zijn vrienden. Ter plaatse werd een aantal repen genuttigd. De rest werd voor later bewaard.
„Dit is geen kwajongensstreek meer” oordeelde de fiscaal bij de zeekrijgsraad mr. Spoor. Hij herinnerde eraan dat beklaagdes kameraad door de politierechter in Utrecht tot zes weken is veroordeeld. Mr. Spoor vond dat beklaagde eveneens streng behoort te worden aangevat. „Dit optreden lijkt verdacht veel op inbraak”, zei hij. Het feit dat beklaagde tweemaal aan eenzelfde diefstal schuldig was, woog voor hem mee bij het bepalen van zijn eis. Hij vorderde twee weken gevangenisstraf onvoorwaardelijk tegen de Utrechter.
De raadsvrouwe zag echter nog wel verlichtende omstandigheden. Haars inziens was het optreden van beklaagde te verklaren uit een soort braniezucht. De eerste diefstal was niet door hem gepleegd. Een van zijn kameraden had voorgesteld eens een greep te doen in een van de noodwinkels aan de St.-Willibrordusstraat. De tweede maal moest beklaagde tonen dat hij ook wat mans was en de diefstal werd voor hem een kwestie om tegenover zijn vrienden zijn stand op te houden. Echte misdadigheid zat er bij beklaagde, volgens de raadsvrouwe, niet bij.
Zij zag dan ook alle aanleiding een voorwaardelijke straf aan beklaagde op te leggen. Bovendien vreesde ze dat beklaagde zijn werkkring bij een Utrechts constructiebedrijf zou verliezen. De president, mr. Veldman, vond een Salomon’s oplossing. Op zijn vraag of K. vakantie te goed had, antwoordde verdachte bevestigend. Als je je vakantie dan eens in de gevangenis doorbrengt? stelde hij beklaagde voor.
Met een zuur gezicht knikte deze hierop toestemmend. Ook de fiscaal bleek voor een dergelijke oplossing wel te voelen …
Fotobijschrift: In Zuilen vestigde zich ook dé grootgrutter van die tijd, n.l. P. de Gruyter & Zn. Een zeer groot bedrijf met uitsluitend ‘eigen merk’ producten. Niet alleen de koffie en thee, maar ook alle andere artikelen die men er verkocht waren van het huismerk. Deze grootgrutter uit ’s Hertogenbosch was gevestigd op de hoek van de Amsterdamsestraatweg en de Sweder van Zuylenweg. De bekende reclameslogan die men gebruikte was: Èn betere waar, èn tien procent, alleen de Gruyter. De firma werd beroemd door zijn ‘Snoepje van de week’. De foto is van ruim vóór de inbraak. Zo, en dan nu de foto: rechts dat fietsenwinkeltje gezien? Dat wordt later een schoenenwinkel van de heer Leeuwis, onder de naam Het Panterhuis.