Wie een huurcontract ondertekent krijgt daar altijd de nodige ‘kleine lettertjes’ bij kado: geboden en verboden waar je je als huurder aan te houden hebt. In de beginjaren mocht er heel veel niét en moest er anderzijds heel veel wél. Woningbouwverenigingen waren bang dat huurders hun pas gebouwde mooie huizen slordig zouden bewonen, waardoor het een rommeltje zou worden. Er werd ook toezicht gehouden op de naleving van de reglementen. Sinds 1899 bestond er een School voor Maatschappelijk Werk waar Woningopzichteressen werden opgeleid om huurders op te voeden. En alle woningbouwverenigingen kwamen tot vér in de jaren vijftig wekelijks (later maandelijks) langs de deur om de huur op te halen. Dat was ook een natuurlijk moment om te kijken of het gehuurde tot tevredenheid van de huisbaas bewoond werd.
De precieze voorschriften verschilden afhankelijk van de kleur van de woningbouwvereniging. Zo stelde de gereformeerde woningstichting Eigen Haard in zijn huishoudelijk reglement (1939): ‘Alle politieke propaganda aan of vanuit de woning is verboden’. Die eis zou tegenwoordig de grondwettelijke toets van de rechter niet meer doorstaan. Bij collega-corporatie Arbeiderswoningbouwvereniging Utrecht wapperden op 1 mei trouwens overal de rode vlaggen.
Ook het ophangen van was kon rekenen op stevige voorschriften bij Eigen Haard: ‘Het drogen of luchten van goed, buiten ramen van de voorgevel is na 9 uur des voormiddags verboden. Des zondags mag in de tuin niet gedroogd of goed gehangen worden.’ Woningbouwvereniging Zuilen hanteerde een variant op dat thema: ‘Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder is het de huurder verboden om in tuinen of op veranda’s en het balcon kleden of matten te kloppen, wasgoed te drogen of goederen te luchten, lager dan het eigen balkon.’
Woningbouwvereniging Zuilen was heel zuinig op zijn waterleidingen, zelfs in de tijd dat de centrale verwarming al in opmars was: ‘Bij sterk vriezend weer de afsluitkraan der waterleiding af te sluiten en de leiding door openzetting van het aftap kraantje te ledigen, indien aanwezig, het reservoirtje van het watercloset. Bij sterk vriezend weer moet in het closet en reservoir zout worden gestrooid.’ (HR 1965)
De meeste corporaties stelden ook eisen aan het netjes onderhouden van de tuin, inclusief heggen, en legden allerlei beperkingen op aan het plaatsen van schuttingen en het houden van huisdieren. Wbv Zuilen: ‘Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder is het de huurder verboden viervoetige of gevleugelde dieren te houden, uitgezonderd 1 hond of 1 kat.’
In de jaren zeventig ontstond er steeds meer verzet tegen de geboden en verboden voor huurders. Het individualisme rukte op en bemoeienis van de corporatie met de persoonlijke levenssfeer belandde in het verdomhoekje.
Geheel terecht?