Na de annexatie schonk Utrecht de bewoners van het toen voormalige Zuilen een herinneringsmonument: de Doodskist… We lezen hierover in het Utrechts Nieuwsblad 29 van januari 1954:
Utrechts Raad bijeen tot ver na middernacht
Utrecht krijgt boilers en gasgeysers in huurkoop
Zes-urenlang debat ging hieraan vooraf
Het monument in ex-Zuilen
De afgevaardigde van de Gemeenschapsraad de heer H.C. d e W i t heeft gisternamiddag in de Utrechtse Raad zijn dank betuigd voor de houding van Utrecht, en met name van zijn burgemeester, om de Gemeenschapsraad alle recht te doen wedervaren. Spr. zag in de Gemeenschapsraad een goed middel om de democratie te dienen.
Betrekkelijk lange tijd heeft de raad zich hierop bezig gehouden met het door Utrecht aan het voormalige Zuilen te schenken herinneringsmonument. Met uitzondering van de heer K a s b e r g e n stelde een ieder dit gebaar op hoge prijs. Het lid van de Gem.R. verzocht alleen het monument te plaatsen òfwel bij het Vliegermonument òfwel bij het Verzetsmonument. In ieder geval niet in het Julianapark.
De heren L e e u w e n b e r g (K.V.P.) en S t e k e l e n b u r g (Arb.) verzochten B. en W. de plaats van het nieuwe monument nog eens nader te bezien, in overleg met de G.M.R.
Alleen de heer K a s b e r g e n (C.P.N.) meende, dat “in Zuilen niemand prijs stelde op zo’n bank”.
Spr. vond het maar een onpiëteitsvol gebaar. Geef voor dat geld liever een woning, zo riep hij uit.
De V o o r z i t t e r betreurde de houding van de communist. Utrecht heeft Zuilen niet “weggewerkt”, dat deed het Parlement. En in dat Parlement hebben juist van het begin af aan de communisten vóór annexatie bij Utrecht gestemd. Daarom is de stem van de heer Kasbergen nu op z’n minst wel merkwaardig.
Weth. D e r k s (K.V.P.) zegde toe, uit te zien naar een andere plaats voor het monument…
Uiteindelijk komt het monument tegenover het Verzetsmonument en krijgt ter verfraaiing ook een fontijn (al snel te vervuild en verwerkt tot plantenbak) en bankjes, waarop de inwoners nog eens kunnen mijmeren over hoe het vroeger in Zuilen was. De zwarte tegels en de vorm dragen ertoe bij dat het monument al snel ‘De Doodskist’ heet.
De tekst op het monument werd:
ALS GEMEENTE OPGEHEVEN, ALS GEMEENSCHAP GEBLEVEN.
Dat week ‘iets’ af van de tekst op het herinneringstgeltje:
ALS GEMEENTE OPGEHEVEN, ALS GEMEENSCHAP TOCH GEBLEVEN.
Het woordje ’toch’ ging de gemeente Utrecht te ver. Bij de reconstructie van het Prins Bernhardplein, in 2011 werd met medewerking van de gemeente Utrecht de ‘fout’ hersteld.