Oud Nieuws 24 juli 1967

Achtjarig meisje in A.-Rijnkanaal verdronken

Nautilus bergt het stoffelijk overschot uur na ongeluk.

(Van een onzer verslaggevers)

UTRECHT – De achtjarige Jacqueline Madeleine Maria Werkhoven, Jan van Zutphenlaan 6 te Utrecht, is zaterdagmiddag omstreeks 13.45 uur in het water van het Amsterdam-Rijnkanaal gevallen en verdronken. Reddingspogingen van enkele voorbijgangers alsmede dreggen van de Utrechtse politie en van burgers hadden geen succes. Twee leden van de onderwatersportvereniging duikteam Nautilus vonden tenslotte het stoffelijk overschot dicht onder de wal, en brachten één uur na het ongeluk aan de oppervlakte.

Samen met haar zusje speelde Jacqueline op het enigszins steile dijkje langs het kanaal, ter hoogte van het perceel Amsterdamsestraatweg 1045, en keken zij naar de passerende schepen. Op zeker ogenblik verloor het achtjarig Utrechtse meisje haar evenwicht en gleed in het water. Voorbijgangers die het ongeluk bemerkten, de heren W.C. Miltenburg en A.Ph. Laven (28) beiden uit Utrecht en mejuffrouw D. Boogaerds (15) uit Maarssen sprongen te water maar hun reddingsacties hadden helaas geen succes.

Om 13.50 uur is de Utrechtse politie gewaarschuwd die bijzonder snel op de plaats van het ongeluk, tegenover het Elinkwijk-terrein was. Ook het dreggen van de politie en van burgers leverde niets op. Inmiddels arriveerde de gealarmeerde hoofdtrainer van het Utrechtse duikteam Nautilus de heer W. Wallaart uit De Bilt, die zijn uitrusting in gereedheid bracht en om 14.25 uur in het water sprong. De eerste duiken hadden geen succes, het water is ter plaatse vier meter diep en het zicht is uiterst beperkt.

Enkele minuten later kwam een tweede lid van Nautilus, de heer J. Oepkes uit Zeist, zijn collega te hulp. Hij dook om 14.40 uur in het water. Zes minuten daarna gaf de heer Wallaart het sein dat hij het stoffelijk overschot van het meisje had gevonden. Juist op dat moment naderde een Utrechtse politieboot die het lijkje aan boord nam.

Tientallen Utrechters waren getuige van de activiteiten van de beide duikers, die na een korte periode van gezamenlijke verkenning hun moeilijke en trieste werk snel voltooiden.

Tientallen Utrechters waren zaterdagmiddag getuige van de pogingen het stoffelijk overschot van het verdronken meisje te bergen.

De twee leden van het duikteam Nautilus beginnen hun werkzaamheden.

 

 

 

Oud Nieuws 23 juli 1952

Begrafenis met militaire eer.

Onderofficier H.W.A. Jansen ten grave gedragen

Onder buitengewoon grote belangstelling, had hedenmorgen met militaire eer de begrafenis plaats van de Onderofficier van het Corps Geneeskundige Troepen te Amersfoort, Hendrik Willem Antonius Jansen, St.-Ludgerusstraat 68, Zuilen. Enige weken geleden overviel hem een schijnbaar niet al te ernstige ongesteldheid, en werd hij ter verpleging opgenomen in het Militaire Hospitaal Oog in Al. Daar nam de ziekte echter een ernstige wending, en eind vorige week is hij daar op 38-jarige leeftijd overleden, achterlatend zijn echtgenote en drie kinderen.

Velen volgden droeve stoet

Te ongeveer half elf vertrok de lange stoet uit de St.-Ludgerusstraat, vooraf gegaan door een viertal tamboers met omfloerste trom, terwijl een groep Technische Troepen uit Utrecht aan de met bloemen overladen lijkbaar vooraf ging. Als slippendragers fungeerden een aantal militairen van de Geneeskundige Troepen. Vervolgens de familiekoetsen en een groot peloton Technische Troepen uit Utrecht.

Zeer langzaam marcheerde men, onder grote belangstelling, via de Amsterdamsestraatweg, Catharijnesingel en Gansstraat naar de eerste Algem. Begraafplaats, waar velen reeds aanwezig waren.

Op de begraafplaats was het een zeer indrukwekkend moment, toen onder tromgeroffel, terwijl de geweren werden gepresenteerd, de kist langzaam in de groeve werd neergelaten, terwijl een hoornblazer het lied ‘‘Ik had een Wapenbroeder’’ liet horen. Het vuurpeloton loste een aantal saluutschoten. Het woord werd vervolgens gevoerd door de waarnemend Commandant van ’t Regiment Geneeskundige Troepen, Overste B.L.A. Loomans die de overledene prees als een goed mens en een uitstekend kameraad, die grote waardering van zijn superieuren genoot. Ook ds. W. Brouwer sprak een kort woord, die wees op het ontzaglijke verlies, dat de echtgenote en de drie kindertjes hebben geleden, tevens herinnerend aan het woord van Christus: ‘‘Ik ben de opstanding’’.

Nadat de familieleden hun laatste hulde hadden gebracht door het strooien van bloemen in de groeve wat ook geschiedde door de militairen was na een dankwoord van ds. W. Schouten de indrukwekkende plechtigheid geëindigd.

Fotobijschrift: Onder zeer grote belangstelling had hedenmorgen de begrafenis plaats van de onderofficier van de Geneeskundige Troepen, H.W.A. Jansen, St.-Ludgerusstraat 68, Zuilen. Men ziet hier de lijkwagen, beladen met vele bloemstukken, voorafgegaan door een detachement Technische Troepen. Als slippendragers fungeerden een groep militairen van Geneeskundige Troepen.

Oud Nieuws 22 juli 1953

Vreemde houding van Zuilens actie-comité

Pers en tegenstanders de toegang geweigerd

Gisteravond hield het z.g. Zuilense Comité van Actie tegen de annexatie in de school aan de Hubert Duyfhuysstraat een vergadering, waar het plan werd besproken over te gaan tot een volksstemming over de op handen zijnde opheffing van Zuilen.

Het was echter geen openbare vergadering, zodat zij, die geen medewerking konden of wilden verlenen, werden verzocht de vergadering te verlaten. Ook aan de pers werd geen toegang verleend…

Na afloop van de bijeenkomst deelde men ons echter mede, dat was besloten de gemeente in veertig wijken te verdelen, en dat ongeveer evenveel personen het volgende adres aan de inwoners dier wijken boven 21 jaar zullen voorleggen:

Ondergetekenden, meerderjarige inwoners van de gemeente Zuilen, ten zeerste gegriefd door het wetsvoorstel tot wijziging van Utrechts grenzen, waardoor de gemeente Zuilen wordt opgeheven; geschokt door het aannemen van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer; geven als hun mening te kennen, dat de inlijving van de gemeente Zuilen bij Utrecht in strijd is met de belangen van de Zuilense bevolking; dat deze belangen een inwonertal raken van meer dan 26.000 zielen; dat de Minister de noodzakelijkheid van de opheffing der gemeente Zuilen niet heeft aangetoond; verzoeken met klem de leden van de Eerste Kamer der Staten Generaal het ontwerp in deze vorm niet aan te nemen.

Zodra de handtekeningen zijn verzameld, zal dit adres worden verzonden.

Noot van de redactie: dat de heren van bovenstaand Comité noch de vertegenwoordigers van de pers noch wie ook die tegen de actie is op deze vergadering heeft toegelaten, geeft te denken! Het betekent een niet geringe verzwakking der zaak waarvoor de heren menen te moeten strijden.

 

Oud Nieuws 21 juli 1939

Ook in Zuilen luiermanden voor behoeftigen

—–

Ter gelegenheid van de a.s. Blijde Gebeurtenis

ZUILEN, 21 Juli. – In verband met de te verwachten blijde gebeurtenis in ons Prinselijk gezin, heeft zich een klein aantal dames in deze gemeente vereenigd, met het doel om zooals dit een vorig maal door een comité geschiedde, in dezelfde dagen, wanneer in zeer behoeftige gezinnen onzer gemeente ook een kleine wordt geboren, er bij het inrichten van de luiermand eenige hulp te bieden.

Allen die hiervoor sympathie gevoelen worden dringend verzocht hun bijdrage in de daarvoor in verschillende winkels geplaatste bussen te storten, of liefst vóór 1 Aug. a.s. te zenden aan een der volgende adressen der genoemde dames, te weten:

Mevrouw L.M. Koch-Stokvis, Amsterdamschestraatweg 456B, Zuilen. (giro Mr. J.A.M. Koch No. 26495)

Mevrouw T. Norbruis-Keegstra, “Groot-Zuylenburg”, Zuilen (giro O. Norbruis, No. 273662).

L.A. Baronesse van Tuyll van Serooskerken van Zuylen-Baronesse van Lynden, Slot Zuylen a.d. Vecht. (post Utrecht), (giro 4396, Zuilen).

Mevrouw J.M. Wesley-Costeris, Wattlaan 6-8, Zuilen. (giro No. 51115).

Fotobijschrift: Over deze actie schreef ook de redactie van het blad Utrecht in Woord en Beeld. Zij plaatsten ook een foto bij het bericht;

Ook te Zuilen heeft zich indertijd een ,,luiermanden-comité” gevormd, dat zich ten doel stelde, baby-uitzetten te verstrekken aan jonge moeders, die daarvoor in aanmerking komen. Dat de Zuilensche dames niet stil gezeten hebben bleek tijdens de tentoonstelling van geschonken en vervaardigde goederen, welke in het gemeentehuis werd gehouden.

Oud Nieuws 20 juli 1938

Hulde aan de pioniers onzer luchtvaart

Vliegmonument te Zuilen onthuld

De burgemeester de heer O. Norbruis herdenkt de gevallen vliegers en dankt de jeugdige werkloozen voor hun arbeid

Kunstwerk van Joh. Uiterwaal.

Zuilen, 20 juli

Onder zeer groote belangstelling heeft hedenmiddag de onthulling plaatsgevonden van het monument dat ‘‘ter eere en nagedachtenis aan de pioniers der Nederlandsche Luchtvaart’’ is opgericht.

Vanaf den Straatweg werden de genoodigden en belangstellenden door de feestelijk versierde Weth. D.M. Plompstraat, waar tevens de junioressen der plaatselijke vereenigingen een eerehaag vormden naar de C. van Maasdijkstraat geleid, waar de onthulling plaats zou vinden. Overal waren er vlaggen geplaatst, en de bewoners droegen ook het hunne er toe bij om het geheel een fleurig aanzien te geven. Onder de zeer vele autoriteiten, die de plechtigheid bijwoonden merkten we op: mr. dr. L.H.N. Bosch Ridder van Rosenthal, Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht, M.H. Eggink, burgemeester van Maarssen en Maarsseveen, H.P. van der Borch tot Verwolde van Vorden, burgemeester van de Bilt, mr. J.M.M. Hamers, burgemeester van Jutphaas, jhr. J. Huydecoper van Maarseveen, burgemeester van Westbroek en Achttienhoven, W.H. Baron Taets van Amerongen van Renswoude, burgemeester van Oudenrijn, F.L. Los, burgemeester van Houten, J.A. Verder, burgemeester van Vleuten: de heeren J.H. Mulder, onderdirecteur van de U.W.M., ir. W.L.C. Buinings, directeur van de P.U.E.M.

Van militaire zijde waren aanwezig de commandant van de luchtvaart-afdeeling Soesterberg, F.A. van Heyst en zijn kapitein-adjudant.

Voorts zagen wij de heeren F. van den Hout, controleur van het cultureel werk voor werkloozen, ir. J.P. Minderhoud, directeur van Werkspoor, dr. A.J. Bossers uit den Haag, mr. J.A.M. Koch, notaris en advocaat, de heer J. Jonker, directeur van de Borstelfabriek, directeur van de Muinck Keizer, W.A. Hoek, directeur van de Zuurstoffabriek te Schiedam.

Ook waren aanwezig de heeren H. van Wijnmalen, H. van Meel, A.F.R.M.C.H.W. Mulder en F. Koolhoven, de bekende pioniers der Nederlandsche Luchtvaart.

Het voltallige college van B. en W. van Zuilen was met de raadsleden aanwezig. Zoo ook de hoofden der scholen in Zuilen met het onderwijzend personeel, alle ambtenaren ter gemeente-secretarie, en tal van ingezetenen der gemeente Zuilen. De meeste personen waren vergezeld van hunne dames.

Nadat alle genoodigden gezeten waren openden het Zuilens fanfarecorps deze plechtigheid met een marsch getiteld ‘‘Luchtvaart pioniers’’, die aan Adriaan Mulder en zijn medepioniers is opgedragen.

Vervolgens trad de heer O. Norbruis, burgemeester van Zuilen, naar voren, om allereerst de gevallenen te herdenken:

‘‘Diegenen die hun leven hebben gelaten in de strijd tegen de elementen en die hebben gekampt voor onze nationale eer.

Hiervan hebben wij niet gemakkelijk een overdreven voorstelling. Laten wij bedenken met wat voor een geringe hulpmiddelen onze pioniers hun werk deden. Als men de tocht wilde aanvaarden met de wankele bouwsels van dien tijd was het een wagen op leven en dood, en geen instrumenten stonden den koenen luchtvaarthelden ten dienste. Zien wij b.v. de biplane van 50 p.k. Gnômemotor, waarmede Marinus van Meel breveteerde, dan zouden wij thans zelfs den moed missen op deze kinderwagenwielen over het aardrijk voort te rollen, laat staan het luchtruim in te trekken. En het behoeft dan ook meer bewondering dat de geestkracht dier helden een deel hunner in het leven spaarde, dan dat velen dit lieten in de strijd.

Hunne herinnering blijve dan ook voor ons een aansporing, om naar de mate onzer krachten, en ieder op de plaats, waar hij werd gesteld, voort te arbeiden aan het welzijn van ons volk en de roem der natie. Zij, die hebben gearbeid zoolang het dag voor hen was onder de meest moeilijke omstandigheden die zich denken laten, hebben er recht op dat wij allen voortbouwen op het door hen gelegde fundament voor een schoon, betrouwbaar en hechtgebouw: De Nederlandsche Luchtvaart’’.

Nadat de ‘‘Marche funèbre’’ van Chopin ten gehoore was gebracht vervolgde de burgemeester zijn rede.

‘‘Wanneer wij de balans opmaken over de laatste honderd jaar Nederlandsche geschiedenis, dan is er ongetwijfeld veel, zeer veel tekortkoming te constateeren en is er nog plaats voor de gemengde gevoelens van trots en vrees, gelijk Potgieter ze ons schilderde in den aanhef van zijn beroemd ‘‘Rijksmuseum’’.

Wie onzer zou met de hand op het hart durven verklaren aan die tekortkoming niet schuldig te staan? Maar gelijk ik zeide, er is ook plaats voor rechtmatige trots.

Gelijk de Hollandsche zeevaarders in de zeventiende eeuw onze natie een eerste plaats wisten te geven door hun kloek, moedig en onversaagd optreden, zoo hebben onze luchthelden in de twintigste eeuw er het hunne toe bijgedragen dat Nederland, hoe klein het ook mag zijn in de rij der Europeesche staten, daaronder op het gebied der luchtvaart een hooge plaats inneemt.

Ik geloof niet, dat de pioniers op luchtvaartgebied zich al te veel hoofdbrekens hebben gemaakt over allerlei economische beweegredenen, die hen zouden aansporen of terughouden hun zwaar en moeilijk werk te verrichten. In tegendeel, velen hebben zulks naar den mensch gesproken wellicht soms te weinig gedaan, maar vast staat, dat zij als mannen van de daad eenvoudig uit plichtsbesef en met onverschrokkenheid, die slechts weinigen is gegeven, hebben gehandeld en dat onze dankbaarheid, waarnaar zij nimmer hebben gevraagd, toch hun deel dient te zijn. Dit is dan ook de reden geweest dat het gemeentebestuur van Zuilen in een geheel nieuw stratencomplex in deze gemeente op de straatnaamborden de namen onzer Nederlandsche Luchtvaartpioniers heeft vastgelegd en het is met voldoening dat ik thans in de gelegenheid ben gesteld Zijne Excellentie den Commissaris der Koningin in dit gewest te verzoeken een monument te willen onthullen ter eere van die pioniers in de straat die wij noemden naar Clement van Maasdijk, den eersten Nederlandsche vlieger, die zijn leven offerde voor het hem nagestreefde doel.

Het is niet zonder tragedie, dat het gemeentebestuur onder den druk der tijden niet in de gelegenheid zou zijn geweest dit monument te stichten zonder dat jongen werkloozen hier hun krachten hebben gewijd aan de eer die wij, jongeren, aan de voortrekkers zijn verschuldigd. Ik reken het mij dan ook plicht Zijne Excellentie den Minister van Sociale Zaken wel den dank van het gemeentebestuur te betuigen voor de medewerking in dit opzicht ondervonden. Zoo ook de particulieren en ondernemingen die de gelden hebben bijeengebracht om tot de stichting en onthulling te geraken, waarvan ik met name thans alleen zal noemen den kort geleden onslapen oud-wethouder van Zuilen den heer Dirk Marie Plomp.

Thans nog een kort woord tot onze jonge werkloozen. Jongens, ge hebt het hier verrichte werk niet tot stand gebracht omdat ge er veel mee kondet verdienen. Slechts een karig zakgeld kon u worden geschonken.

Maar ik weet dat de meesten onder u er arbeidsvreugde bij hebben genoten, om onder de voortreffelijke leiding van den heer Van Hoorn, die een en ander heeft ontworpen en uw bezielenden voorwerker, den heer Nieuwland, dit eenvoudige bouwwerk te voltooien en de reeds zeer beroemde beeldhouwer de heer Uiterwaal zal het zich een voldoening rekenen, dat de vrucht van zijn handen en geest als het ware door uw nog zwakke armen, maar met de geestdrift der jeugd hoog wordt gehouden hier in het centrum van ons vaderland en daarmee als het ware te midden van crisis en werkloosheidsmalaise een getuigenis af te leggen met profetische inhoud.

Mijnheer de Commissaris der Koningin, ik verzoek u thans wel het monument te willen onthullen’’.

Oud Nieuws 19 juli 1956

Zuilense dag in voorbereiding

De vorig jaar in de wijk Zuilen opgerichte Stichting Gemeenschap Zuilen, bedoeld als stimulerend orgaan van en voor verenigingen uit dit Utrechtse stadsdeel, treft voorbereidingen voor het houden van een Zuilense dag. Op deze dag, waarvan de datum nog niet bekend is, maar die men wil laten samenvallen met het gereedkomen van de feestverlichting in het Julianapark, kunnen alle Zuilense verenigingen hun activiteiten en prestaties tonen. De eerste Zuilense dag zal een bescheiden vorm hebben, maar door een jaarlijkse herhaling wil men geleidelijk tot een grotere opzet komen. Er zal een toneelconcours gehouden worden waaraan vier Zuilense verenigingen deelnemen. Het Rooms Toneel geeft op 22 september in het Pastoor Schiltehuis een opvoering van Het hoedje van Marius. La Verduloj (arbeidersseperantisten) komt 6 oktober in het Pastoor Schiltehuis met Pinky. De spelers van St. Ludger brengen 25 november De fluwelen handschoen. Tot besluit van deze serie speelt de personeelsvereniging Demka 22 december Directeur Fanny in het gebouw van K. en W.

Geen fotobijschrift. Maar wel reclame. de ‘Zuilense dag’ is indertijd niet van de grond gekomen. maar wat let ons? Jaarlijks op 22 september iedereen de vlag uit!

(VLAG VAN ZUILEN, TE KOOP IN HET MUSEUM VAN ZUILEN € 15.-)

 

Oud Nieuws 18 juli 1950

Gevaarlijke manier om fiets schoon te maken

Het veertienjarig zoontje van de familie K. in de Prof. Wattjesstraat te Zuilen, zou de ketting van zijn vaders rijwiel netjes schoonmaken. Het ventje nam een bus, deed er een hoeveelheid petroleum in en begon toen met zijn schoonmaak-arbeid. Hij meende echter dat uitkoken vlugger en afdoender zou zijn, stak daarom het gas aan en zette de bus met petroleum op de vlam. Natuurlijk sloeg het vuur in de bus doch die jongen had de tegenwoordigheid van geest een nijptang te grijpen, daarmee de bus te pakken en het geheel door de keukendeur naar buiten in de tuin te slingeren. Juist naderde daar een vriendinnetje, de 10-jarige P., die de brandende petroleum tegen het lichaam kreeg waardoor haar kleertjes vlam vatten. Gillend zetten zij het op een lopen. Zeer vlug waren omwonenden aanwezig om het vuur te doven. De opgelopen verwondingen waren van ernstige aard, en nadat Dr. D. de eerste hulp had verleend, werd het meisje naar het Stads- en Academisch Ziekenhuis vervoerd.

 

Foto van de Prof. Wattjesstraat. Collectie: Het Utrechts Archief

 

Oud Nieuws 17 juli 1783

En eindelyk is befloten aan den Hoog Edelgeboorenen Heere, Jonkheer Willem René van Tuyl van Serooskerken, Heer van Zuilen, wegens deszelven edelmoedig gedrag in ’t aanmoedigen van het begraaven der Lyken buiten de Kerke, en ’t fchenken van den grond tot eene Begraafplaatfe voor dezelven, te Zuilen voornoemd, te offereeren de Goude Medaille.

Oud Nieuws 16 juli 1901

ZUILEN, 11 Juli. Gisterenavond had alhier het eerste concert plaats van het “Zuilensche fanfarecorps” onder leiding van haren directeur de heer F.J. Odijk.

In aanmerking genomen de korte tijd van bestaan (de vereeniging werd opgericht in Februari l.l.) moeten wij volmondig erkennen dat het ver onze verwachting overtrof.

Na het tweede nummer van het programma nam de burgemeester, de heer C. Plomp, het woord en bracht hulde aan den ijverigen directeur die in zoo’n korten tijd zooveel goeds tot stand bracht.

De heer J. Plomp bracht, na afloop van het programma namens de geheele burgerij van Zuilen zijn welgemeende dank en uitte den wensch dat èn corps èn directeur steeds één zouden blijven en in de toekomst aan de Zuilenaars nog vele genoeglijke avonden zouden verschaffen.

Fotobijschrift: Een van de oudst bekende foto’s van het Zuilens Fanfare Corps. De mannen(!) hebben nog geen uniformen, het is een drie-delig zwart kostuum – multifunctioneel – waarvan het Museum van Zuilen het kostuum kreeg van de onlangs overleden erelid en erevoorzitter Cees Koning.

Oud Nieuws 15 juli 1949

Jubileum brigadier Versteeg

Gisteren herdacht de heer A. Versteeg, Nicolaas Sopingiusstraat 56, brigadier van politie te Zuilen, de dag, waarop hij vóór 25 jaar in politionele dienst trad.

De hoofdinspecteur van politie, de heer H. Verhagen, kwam hem persoonlijk de gelukwensen aanbieden, vergezeld van fraaie bloemen, wat ook geschiedde door de inspecteur van politie, de heer de Vries. Van de gezamenlijke collega’s ontving hij een vulpen ten geschenke, terwijl velen van hen, voor zover hun dienst zulks toeliet, de jubilaris kwamen gelukwensen. Van de prof. afd. van de Chr. Bond van Politie-personeel ontving de heer Versteeg een lederen portefeuille, en van de landelijke Bond eveneens een geschenk.

Fotobijschrift: Wat de politie tegenwoordig met een mooi woord ‘publieksopvang’ noemt, werd in Zuilen gedaan door deze agenten. Zij maakten het proces verbaal op van uw aangifte(n) en/of overtreding(en). Daar waren overtredingen bij waar nu niet meer zoveel aandacht aan geschonken wordt. (Als je vroeger op de fiets je hand niet uitstak als je de hoek om wilde, dan werd je op de bon geslingerd!) Links is adjudant Hoog-Antink, rechts zit adjudant Arie Versteeg. Wie er voor het raam stond is ‘niet helemaal duidelijk’, maar vermoedelijk is het Arie de Ruiter.