Ongewenst schoolbezoek (dat kan dus ook)

Ongewenst schoolbezoek, een fraai eufimisme voor inbraak. Inbraak in scholen was schering en inslag. Totdat de daders werden opgepakt. Utrechts Nieuwsblad 12 mei 1962:

ONGEWENST SCHOOLBEZOEK

Twee jongens voor inbraakjes gepakt

Stalen geld (f 100) en vernielden meubilair

De Utrechtse kinderpolitie heeft vrijdag de 17-jarige tuinder W. en de 15-jarige leerling-monteur B. aangehouden. Ze hebben bekend in de afgelopen weken te hebben ingebroken in Utrechtse scholen.

In al die scholen hebben zij ongeveer f 100,- totaal buitgemaakt. De schade die zij aanrichtten, was evenwel vele malen groter. Bij het bezoek aan dé scholen, in sommige braken zij zelfs enige malen in, vernielden zij meubilair. In een school werd een stalen bureau zo gehavend, dat herstel niet mogelijk bleek.

De jongens, die nu in hechtenis zitten, hebben verteld te zijn geweest in de Ds. Van Arkelschool aan de Noordse Parklaan, Jules Verneschool aan de Opzomerstraat, St.-Nicolaasschool aan de Boerhaavelaan, de hervormde school aan de Van Maasdijkstraat, de Slotemaker de Bruïnesehool aan de Lagenoord en de Cort van der Lindeschool aan de Laan van Chartroise.

Schoolbezoek

De enige school uit het rijtje die in Zuilen stond.

De damclub, ook een club van Werkspoor

De grote Perzoneels Vereniging Werkspoor Utrecht (PVWU) had heel veel kleine clubs onder haar hoede. Na sluiting van de fabriek werden enkele clubs opgenomen in andere clubs/verenigingen, waarvan er enkele na 40 jaar nog steeds bestaan. De damclub bestond in 1966 30 jaar en daarover schreed het Utrechts Nieuwsblad op 11 mei:

 

Vriendenkring PVW bestaat 30 jaar

Zaterdag een damfestijn

(Door H.J. Hofman)

UTRECHT — Deze week wordt het zesde lustrun van de Zuilense damclub „Vriendenkring” gevierd. Dertig jaar is, zo zegt voorzitter Olij, nu niet zo’n geweldig belangrijke leeftijd en daarom heeft het bestuur besloten geen groot feest te houden. Maar onopgemerkt gaat het toch niet voorbij. De organisatoren willen echter de nadruk leggen op de propaganda voor de damsport in ’t bijzonder ter aantrekking van de ongetwijfeld zeer vele huis- en tuindammers die in de dichtbevolkte wijken van Utrecht-Noord wonen.

De feestvierende Zuilense dammers houden als hoogtepunt van de jubileumfestiviteiten een groot nationaal damfestijn, dat zaterdag 14 mei om 13.30 uur in het grote Ontspanningslokaal van de personeelsvereniging Werkspoor aan de Julianaparklaan in Utrecht-noord plaatsvindt. Vijftig damclubs uit nagenoeg geheel Nederland met in totaal 250 bekende sterke dammers nemen hieraan deel. Belangstellenden, die een kijkje willen komen nemen, hebben gratis toegang en zijn natuurlijk van harte welkom.

Reeds tientallen jaren wordt in het Julianapark — bij de oudere Utrechters nog steeds bekend als de Tuin van Kol — zeer enthousiast gedamd. Dertig jaren geleden waren Tuin van Kol-dammers de initiatiefnemters tot oprichting van een damclub in Zuilen. Om precies te zijn op 28 juni 1936 werd ten huize van de familie Harreman door A. Middelkoop, H.J. Harreman en D. van Basten de damvereniging „Vriendenkring” opgericht. De eerste zeven weken van haar bestaan gebruikte „Vriendenkring” de huiskamer van de familie Harreman als clublokaal terwijl de borden en stukken door de leden werden meegebracht. De Tuin van Kol bleef voor vele leden wekelijks het trefpunt, waar men ook nu nog menige partij tegen elkaar speelt.

Om de damsport populair te maken, organiseerde „Vriendenkring” reeds een half jaar na haar oprichting een simultaanwedstrijd, welke werd gehouden op 22 februari 1937 in het Julianapaviljoen. Als simultaanspeler trad op de bekende jeugdige Utrechtse dammer, U.P.D.B.-kampioen H.J. Hofman (thans damredacteur van het U.N.), die de strijd moest aanbinden tegen 25 dammers. Hij won er 20, speelde 3 partijen remise en verloor er slechts 2. De openingszet werd verricht door de burgemeester van Zuilen, de heer O. Norbruis.

Haar 1e lustrum vierde „Vriendenkring” op zeer originele wijze, n.l. met een groot openlucht damspel met levende stukken. Deze wedstrijd werd gespeeld op zaterdag 26 juli 1941 op het terrein hoek Sweder van Zuylenweg en van Egmontkade.

De witte stukken werden voorgesteld door leden van de mondaccordeonvereniging „Ons Genoegen” en de zwarte stukken door 20 leden van de gymnastiekvereniging „Sport Vereent”.

 

Teruggang

Waar zovele verenigingen gedurende de na-oorlogse jaren het slachtoffer van werden, overkwam „Vriendenkring” P.V.W. ook, n.l. een sterke teruggang in het ledental. Had Vriendenkring P.V.W. in 1946 nog 26 leden, in 1954 waren het er nog maar 13, zodat er nog slechts met één tiental in de bondscompetitie kon worden gespeeld.

Deze teruggang in ledental is één der oorzaken geweest, dat damclub „Vriendenkring” P.V.W. in 1955 op de onderste plaats van de 1e klasse A van de U.P.D.B. belandde. Aangezien er toen geen promotie- en degradatiewedstrijden meer werden gespeeld, doch de laagst geplaatste clubs automatisch degraderenden, werd „Vriendenkring” P.V.W. ’t kind van de rekening en weer 2e klasser. Het duurde tot 1958 voordat het verloren gegane terrein was herwonnen en „Vriendenkring” P.V.W. weer 1e klasser werd, waarin ze nu nog speelt en door de andere verenigingen steeds als een geduchte tegenstandster wordt gezien.

„Vriendenkring” P.V.W. heeft verschillende sterke dammers voortgebracht. De op jonge leeftijd overleden H.J.W. Jansen was reeds in de eerste jaren van zijn club een prominente figuur. Thans zijn de gebroeders van ’t Land, G.J. Derksen en H. v. Snippenburg de meest op de voorgrond tredende spelrs. De laatste nam in 1965 deel in het toernooi van Nederland.

Het huidige bestuur bestaande H.O. Olij (voorzitter), G.J. Derksen (secretaris-penningmeester), J. Witte (2e secretaris), H. v. Snippenburg (wedstrijdleider) en E. Bulthuis (commissaris materiaal) wil de zaken energiek aanpakken. Het rekent op vele kijkers uit Zuilen en omgeving tijdens het grote nationale damfestijn op zaterdag 14 mei a.s. en op een snelle toename van het aantal leden.

Ontspanningsgebouw

Voor de huisvesting van (bijna) al deze clubs werd het Ontspanningsgebouw neergezet. Alle dagen van de week bezet.

Veertig jaar werkzaam bij Vroom & Dreesmann

In de loop der jaren passeerde al menig jubileum deze pagina’s. Bijna altijd bij Werkspoor of Demka (en een enkele keer bij de Borstelfabriek van de Gebroeders Jonker). Maar soms werkten mensen ook buiten Zuilen… (Zuilen had geen Vroom & Dreesmann). Over zo’n jubileum lezen we in het Utrechts Nieuwsblad van 10 mei 1967:

Vroom & Dreesmann

MEJUFFROUW W. van de Boog, Pionstraat 40 te Utrecht, is dinsdag hartelijk gehuldigd bij Vroom & Dreesmann aan de Lange Viestraat, omdat zij veertig jaar in dienst is. Zij is hoofdjuffrouw van het centraal magazijn. Directeur mr. F.A.R. Barge (links) huldigde mede namens de met vakantie zijnde directeur H.A.J. Dreesmann de jubilaresse hartelijk. Zij ontving van de directie een geschenk onder couvert en een met een orchideetak gesierde doos bonbons. In de namiddag had nog een huldiging plaats door staf, chefs en collega’s, waarbij stoffelijke blijken van waardering werden overhandigd. De heer J. Overweg, haar directe chef, stelde daarbij de vele kwaliteiten van mejuffrouw Van de Boog in het licht.

Zuilense Wit-Gele Kruis in het zilver

De thuiszorg werd vele jaren gedaan door zogenoemde ‘kruisverenigingen’. In de verzuilde samenleving kende iedere zuil een eigen vereniging.Het Groene-Kruis, het Oranje-Groene Kruis en (de roomse kleuren voor de katholieken) het Wit-Gele kruis. De wijkzusters werden veelal op handen gedragen. Dat blijkt ook uit dit knipsel dat de redactie van het Utrechts Nieuwsblad op 9 mei 1956 de lezers voorschotelde:

Zuilense Wit-Gele Kruis in het zilver

(Van een onzer verslaggevers)

Met de lezing Is pijnloze bevalling mogelijk? door de arts L. Hardy, medisch adviseur van het Wit-Gele Kruis, afdeling Zuilen, herdacht deze vereniging dinsdagavond in het Pastoor Schiltehuis te Utrecht haar zilveren jubileum. Spr. bracht in duidelijke uiteenzetting de methodes die in deze mogelijk zijn en welke in het buitenland reeds veelvuldig worden toegepast, ter sprake. Een en ander is gebaseerd op voortijdse lichaamsoefeningen.

De avond werd ingeleid door de voorzitter van het feestcomité, de heer J.S. Goossens, waarna de heer C. de Veer een korte beschouwing gaf over de afgelopen vijfentwintig jaar. Aan het slot bracht hij dank aan de zusters, die een groot aandeel hebben in het werk van de vereniging. Pastoor W. van Albach leidde met een geestig geformuleerde zienswijze, waarbij hij wees op de blijde gebeurtenis vroeger en thans, de spreker in. Het zangkoor van de Ludgerus-parochie, St. Caecilia, zong ter afwisseling enkele liederen.

Wit-Gele Kruis

Zuster Witjes van het Wit-Gele kruis als kraamverpleegster.

Over de huishoudschool in Zuilen…

De ‘huishoudschool’ als opleidingsinstituut bestaat niet meer. In 1958 werd de Tweede Christelijke Huishoudschool in gebruik genomen. Daar zijn vast nog wel meer foto’s van! Wie helpt?

Knipsel uit het Utrechts Nieuwsblad van 8 mei 1958

Tweede Chr. Industrie- en Huishoudschool

Architect v. d. Bom maakte
prettig, licht gebouw

Aanwinst voor wijk Zuilen

(Van een onzer verslaggeefsters)

Achteraan in de Utrechtse wijk Zuilen, waar de Burgemeester Norbruislaan nog abrupt door een slagboom wordt beëindigd, staat het 1200 m2 beslaande noodgebouw, waarin sinds september 1957 leerlingen van de Tweede Christelijke Industrie- en Huishoudschool zijn ondergebracht, en dat deze maand officieel zal worden geopend. De Vereniging voor Christelijk Nijverheidsonderwijs te Utrecht heeft een stuk grond aan de Talmastraat, eveneens in Zuilen, waar „in de toekomst” de definitieve school zal verrijzen. Voorlopig is men echter tevreden met dit moderne gebouw, dat maximaal 350 leerlingen voor dag- en avondcursussen kan bergen.

„Wij hebben met opzet de uiterste rand van de stad gekozen,” vertelde de heer G.J.C. van de Ridder, voorzitter van het bestuur, ons. „Deze tweede school is namelijk ook bedoeld voor meisjes uit Maarssen, Maarsseveen en Tienhoven en wil dus een streekschool zijn.

Inmiddels werd toestemming verkregen om een derde school te bouwen in de wijk Hoograven voor Utrecht-Zuid en omgeving.

De eerste school aan de Oudenoord te Utrecht, die in 1952 in gebruik werd genomen en die alweer lang overbezet is, ving eerst ook de leerlingen uit de streek rond Zuilen op. De theorielessen werden gegeven in enkele lokalen aan de Herenweg. Toen men het noodgebouw in 1957 betrok, waren de werklieden nog druk aan de gang en die eerste maanden zijn voor de directrice, mej. E. de Kraa, en haar zestien leerkrachten niet gemakkelijk geweest. Voorzitster van deze tweede school is mevrouw V. Hoekstra-Blankman.

Voorlopig zullen meisjes van 12 jaar en ouder in het nieuwe gebouw alleen nog een tweejarige primaire opleiding kunnen volgen. Voorts zijn er dag- en avondcursussen op velerlei gebied.

Architect C. van der Bom uit Amsterdam heeft van de voorlopige school een prettig, licht gebouw gemaakt. Er zijn 8 ruime lokalen (3 voor naailessen, 3 voor algemeen vormend onderwijs en 2 voor huishoudpraktijk), die allemaal grote ramen, verschillend getinte gordijnen en zeer variërende, heldere en afwasbare vloerbedekkingen hebben. Met de ruimte is gewoekerd. De leerkrachten beschikken over drie kleine, gezellige kamers.

Een gymnastiekzaal ontbreekt, maar men hoopt toestemming te krijgen vlak bij de school een sport veld te huren. De inventaris kan later meegenomen worden naar het definitieve gebouw en het schoolbestuur is bijzonder tevreden over de royale manier, waarop het rijk alle noodzakelijke meubels, machines en andere voorzieningen liet aanschaffen. De Christelijke Industrie- en Huishoudschool, die in 1932 zijn begin vond in een toen nog ongesubsidieerde avondmeisjesschool en in 1938 officieel startte in vier lokalen van de openbare school aan het Koekoeksplein, heeft heel wat gezworven. Op zeker moment zat men over zeven gebouwen in de stad Utrecht verspreid.

Hoewel deze tweede school dus vooral bedoeld is voor leerlingen uit de wijk Zuilen en de omliggende gemeenten, komt nu nog driekwart van de leerlingen uit de binnenstad.

 

Huishoudschool

Drooglokaal in het noodgebouw van de tweede christelijke industrie- en huishoudschool aan de Burgemeester Norbruislaan, op het randje van de Utrechtse wijk Zuilen, dat deze maand officieel zal worden geopend. Sinds september van het vorige jaar zijn de lessen al aan de gang.

 

Een dreigende oorlog vraagt om oefeningen…

Het is 1938 en er dreigt steeds meer een oorlog. Nederland is dan wel neutraal, maar is de vijand dat ook? Oefeningen om te kijken of er paraat kan worden gereageerd zijn belangrijk. Over zo’n oefening schreef De Indische courant op 7 mei 1938 het volgende:

… Nerveuze stemming

Op kamer 10 heerschte een nerveuze stemming. Estafettes liepen af en aan en intusschen gaf commissaris Brandt, die telefonisch op de hoogte was gebracht van hetgeen er op het terrein der Reiniging was geschied, zijn bevelen. Achtereenvolgens werden de brandweer, de ziekenauto’s, eerste hulpdiensten en verdere brigades gewaarschuwd om zich zoo snel mogelijk naar de plaats des onheils te spoeden. Kwart voor vijven stormden de roode wagens binnen, de brandweerlieden sprongen er ijlings af, rolden hun slangen uit en gaven water. In een oogwenk was het blussingswerk voltooid. Intusschen was gas geconstateerd rond het gebouwtje, zoodat ook de brancards en het verplegend personeel in actie werden gebracht. Tegen den zwaren grasrand werden de gewonden behandeld, gasmaskers werden hen opgezet en voorzichtig droeg men ze daarop naar de hospitaaltjes.

Men ziet, dat deze oefening uiterst eenvoudig was opgezet en dat ze zoo vlot slaagde was natuurlijk grootendeels te danken aan de grondige voorbereiding ter plaatse en het feit dat alle betrokkenen zich gereed hadden gehouden om het eerste signaal te hulp te schieten.

Inmiddels waren ook in andere deelen van Utrecht, allen behoorend tot vak 5, dus het noordelijk stuk tusschen de spoorlijn naar Amsterdam en de Biltstraat rampen geënsceneerd. In de Zandhofschestraat waren een paar woningen in brand gevlogen en daar kwam de brandweer met groot materiaal en ladderwagens in actie. Daar deze straat niet zooals het terrein van de gemeente-reiniging was afgezet, stroomden weldra van alle kanten honderden nieuwsgierigen toe. Ook daar werd voortreffelijk en snel gewerkt. Als derde punt in de stad had men voor de oefening de Marnixlaan uitgezocht en wel de hoek op de Van Hoornekade. Naar hetgeen wij daaromtrent vernamen, heeft men eveneens ter plaatse de zaak grondig geregeld.

Oorlog

De bewuste kruising uit bovenstaand knipsel.

Over de ingebruikname van het Verzetsmonument in Zuilen

Lange tekst, dus kort voorafje: Dit schreef Zuilen Vooruit op 6 mei 1949 naar aanleiding van de ingebruikneming en onthulling van Verzetsmonument:

De vlaggen hingen halfstok boven Nederland

Laat ons op deze dag aan de gevallenen plechtig beloven voorwaarts te gaan en te werken, ieder op de plaats, waar hij gesteld is, aan de vernieuwing van ons vaderland. (Koningin Wilhelmina, 3 mei 1947.)

Ontroerende plechtigheid te Zuilen.

Op de vijfde dag van de maand, die, méér dan enige andere, de maand van het nieuwe ontwakende leven is, maakten wij ons op om de dag te herdenken, waarop na vijf jaar onderdrukking eindelijk de vrijheid in ons geknecht land terugkeerde.

Onwillekeurig gaan onze gedachten uit naar de gedenkwaardige vooravond van de 5e mei 1945, toen, na dagen van ondraaglijke spanning, de radio den volke kond deed, dat de Duitsers in Wageningen, in Hotel ‘‘De Wereld’’, hun ‘‘unconditional surrender’’ hadden ondertekend. En we herinneren ons de vreugdekreten van de joelende menigten in de grote steden, de klinkende redevoeringen van hoge functionarissen, kortom: geheel de uitgelaten en vreugdedronken stemming, welke Nederland op 5 Mei ’45 tot één groot feestterrein maakte.

Sober een waardig heeft Nederland voor de vierde maal de doden uit de Tweede Wereldoorlog herdacht. In steden en dorpen hingen Woensdagavond de vlaggen halfstok en trokken stoeten zwijgende mensen door de straten. Op vele plaatsen in ons land werden monumenten en plaquettes onthuld.

Weinig werd er bij deze plechtigheden gesproken en het was goed zo, de intense stilte, die geluidloosheid van het stilgelegd verkeer in de laatste twee minuten voor achten, dwongen een ieder tot zich zelf in te keren en te denken aan hen, die alles gaven opdat wij zouden leven.

Ook in onze gemeente werd Woensdagmiddag het monument onthuld. Het Zuilens Fanfarecorps opende de plechtigheid met het spelen van de ‘‘Dodenmars’’ van Chopin. De Heer Jos Veltman hield de onthullingsrede. Spreker bracht in herinnering terug de barre oorlogsjaren en het leed, dat de bezetter over ons volk bracht. Ook in Zuilen zijn 16 slachtoffers gevallen. Reeds in de meidagen van ’40 sneuvelden een tweetal ingezetenen. Spreker memoreerde de strijd, die gevoerd werd tegen de nazi-terreur. Hun strijd is niet tevergeefs geweest. Wij zullen de fakkel van de vrijheid brandende houden. In lengte  van dagen zal dit monument getuigenis afleggen van de moed en offerbereidheid van onze Zuilense gevallenen.

Het is niet mogelijk, aldus de Heer Veltman, allen te bedanken, die aan het tot stand komen van het monument hebben meegewerkt. Vele industriëlen en particulieren hebben belangeloos medegewerkt aan het tot stand komen van dit fraaie monument. Een uitzondering wilde spreker echter maken voor de Heer G.W. Post, secr.-penn. Van het comite, die met doorzettingsvermogen welke hem eigen is en reeds in bezettingstijd tot uiting kwam, alle moeilijkheden wist te overwinnen, om de bouw mogelijk te maken. Ook bracht hij een bijzonder woord van dank aan de Heer Uyterwaal, de beeldhouwer en de Zuilense architect van Hoorn. Met de weinige middelen welke voorhanden waren, hebben zij toch iets schoons weten te scheppen. Hierna verzocht spreker aan de vader van eender gevallenen, de Heer Knipschild, de onthulling te verrichten. Het Zuilens Fanfarecorps speelde ‘‘Blijf bij mij Heer, als de avond daalt’’, van F. Diepenbeek.

Burgemeester Norbruis legde als een der eersten een krans namens het Gemeentebestuur van Zuilen, gevolgd door talrijke afgevaardigden van vele verenigingen in en buiten Zuilen. Het Zuilens mannenkwartet zong hierna ‘‘Ecce Quomode moritor’’ van Händel. De Heer Veltman droeg hierna het monument over aan het Gemeentebestuur. Namens het Gemeentebestuur deelde de Burgemeester mede, dat zij met grote ontroering dit monument overnamen. Het zal zich tot haar dure plicht rekenen dit monument te bewaren, voor zover dit in haar macht is. Spreker hoopte, dat het monument blijvend zal blijven spreken tot de bevolking. Spreker gaf de nabestaanden de verzekering, dat het Gemeentebestuur een grote, diepgevoelende dank had voor hetgeen hun geliefden voor onze vrijheid hebben gedaan.

Met het zingen van het Wilhelmus werd deze plechtigheid besloten.

Des avonds om half acht, stelden velen zich op aan de Marnixlaan en aan de Daalseweg om een stille tocht te houden naar het monument. Het was een ontroerende plechtigheid en sprak in al zijn soberheid meer nog, dan de onthullingsplechtigheid des middags. Niet met woorden kunnen wij onze gevallen vrienden herdenken, maar in een absolute stilte, voelen wij ons weer één met hen.

Aan de voet van de zuil zijn twee levensgrote figuren opgesteld, die in de ineengestrengelde handen een palmtak houden en zo de vrede symboliseren.

Tegen de bakstenen wand bevinden zich twee stenen. Op de ene plaat staat te lezen:

Zuilen’s bevolking heeft dit monument gesticht om de nagedachtenis te eren van de gevallenen in de oorlog en in het verzet tegen de overweldiger.

En daarboven de woorden van de dichter Muus Jacobse:

God, doe ons dan dit weten: wat voorbij ging aan nood en leed is niet vergeefs geweest., omdat Uw martelaars hier overwonnen en met hun bloed de bodem is gewijd.

Op de andere plaat zijn de namen van de gevallenen aan gebracht.

J.W. van der Sandt

W.E. Swart

A.F. Baron van Tuyll van Serooskerken

W. Smoorenburg

S. Hemmink

W. van Krimpen

A. Froom

H.A. Knipschild

W.G. de Boer

Mr. R. Loggers

K.F.N. Tempelman

G.J. de Boer

J.J. van der Ham

W.C. Brouwer

E.F. Köhler – de Groot

F.A.J. Odinot

In Zuilen namen reeds om 8 uur ongeveer de feestelijkheden een aanvang toen de Zuilense deputatie bestaande uit de heren Jos Veltman, wethouder Kievit, de locoburgemeester A.A. van der Werff en de hoofdinspecteur van politie op de Waalbrug werden ontvangen door vertegenwoordigers van Nijmegen, de wethouder van onderwijs B. Tilman, de representatiechef A.A. v.d. Akker en een ambtenaar van de afdeling lichamelijke opvoeding en sport, de heer L. Nauta. Voorafgegaan door de motorrijders begaven deze delegaties zich naar het bevrijdingsmonument van Nijmegen waar de wethouder Tilman aan wethouder Kievit het bevrijdingsvuur overhandigde. Daarbij zeide wethouder Tilman dat de bevrijding van Nederland gesymboliseerd werd door dit vuur, dat door maarschalk Montgommery persoonlijk van Engeland naar Bayeuxe in Frankrijk werd overgebracht en vandaar zijn tocht door de bevrijde landen begon en ook in Nederland n.l. in Eindhoven arriveerde. Door estafette-lopers werd dit vuur naar Nijmegen gebracht, waar het brandende wordt gehouden. Dit vuur thans aan vertegenwoordigers van Zuilen te kunnen overhandigen was voor de heer Tilman een groot genoegen en hij hoopte dat dit vuur de gloed der vrijheid in de harten der Zuilenaren brandende zou houden. Door een groep motorrijders[1] werd de fakkel overgenomen en naar Zuilen gereden. Op de van Egmontkade stonden estafettelopers gereed om de brandende fakkel tenslotte naar het monument te brengen. Inmiddels hadden zich bij het monument vele belangstellenden, officieel genodigden en de leerlingen van alle scholen verzameld. Om ongeveer kwart voor elf arriveerde de Commissaris der Koningin in deze provincie, de heer M.A. Reinalda en kort daarna verscheen ook de burgemeester de Ranitz van Utrecht en verschillende burgemeesters van de omliggende gemeenten. Gerrit Jansen van Elinkwijk arriveerde als laatste loper om ongeveer elf uur bij het monument en overhandigde aan burgemeester Norbruis de brandende fakkel, die daarna dit vuur overbracht op de schaal op de 9 meter hoge zuil van het monument. In zijn daarbij uitgesproken rede wees de burgemeester op de betekenis van het de avond tevoren onthulde monument waarmede wij hen gedenken die alles, ook hun leven, offerden voor de vrijheid van ons volk. Wij mopperen nog wel eens omdat wij nog verschillende offers moeten brengen in deze naoorlogse tijd, maar zij die vielen brachten grotere offers. De burgemeester zeide: ‘‘Achter mij is het monument, het verleden dat wij niet zullen vergeten, doch voor mij de jeugd, de toekomst, wier plicht het zal zijn de idealen van hen die vielen levendig en in ere te houden’’.

Hij riep de medewerking der onderwijzers en opvoeders in om deze idealen en gedachten in de harten der kinderen te leggen. Het pas ontstoken vuur is het Zinnebeeld der vernietiging, doch ook van opgang en loutering. Laat dit vuur de geestdrift hoog houden voor hen die vielen voor de vrijheid van Nederland.

De Burgemeester nodigde daarna de heer Reinalda uit een metalen koker, welke een oorkonde bevatte, in de voet van het monument te willen plaatsen. Nadat de Commissaris der Koningin aan dit verzoek had voldaan zeide hij dat thans in dit monument de betekenis hiervan was vastgelegd voor nu, maar meer nog voor later, voor de geslachten die na ons zullen komen. Hierbij gaan onze gedachten terug naar de duizenden van ons eigen volk die vielen, maar zeker ook naar de tienduizenden jongemannen uit alle geallieerde landen die hun leven gaven om de vijand ook uit ons land te verdrijven en ons de vrijheid terugbrachten. Eén generatie maakte reeds twee oorlogen mede en gaan we, vroeg de heer Reinalda een derde wereldoorlog tegemoet? Hij hoopte dat de grondstellingen van de geallieerden dit zouden verhoeden. Evenals de burgemeester deed hij een beroep op de jongeren dat zij deel hebben aan de gehele maatschappij. Zij behoren tot een klein land, maar dit is het land van Grotius. Aan hen is de taak als klein volk de gedachte voor de wereldvrede uit te dragen en daarvoor te strijden. Zij dienen te getuigen voor de grote vrijheden van dit volk en de wil te hebben daarvoor zich zelf in te zetten. De gezamenlijke schoolkinderen zongen daarna het Wilhelmus, Wilt heden nu treden en Wij willen Holland houden.

Door drie leden van het vendel der Oranjegarde werd toen nog een krans bij het monument gelegd, waarna burgemeester Norbruis deze plechtigheid besloot met allen dank te zeggen dat zij deze hadden willen bijwonen en allen toewenste dat deze bevrijdingsdag vreugdevol voor ieder zou zijn.

De deelname aan de om 5 uur gehouden optocht was niet overweldigend en bestond hoofdzakelijk uit kindergroepen, het was dan ook noodzakelijk de route te bekorten. Dat vele ouderen des middags niet vrijaf hadden zal wel mede de oorzaak zijn dat deze optocht zo van beperkte omvang was.

Voor het volksbal op het plein van school 4 bestond vrij veel belangstelling en hier heerste ondanks de koude en enige regenspatten een opgewekte stemming.

Zeer velen bezichtigden des middags en laat in de avond het monument voor de gevallenen. Het was daar een komen en gaan van mensen, zelfs uit Utrecht, die hun waardering voor dit mooie en waardige monument lieten blijken.

Verzetsmonument

[1] Leden van de Zuilense Motor Club verzorgden dit transport.

 

 

Huldigingen niet alleen voor Werkspoorders en Demkanen!

Huldigingen van jubilarissen was niet voorbehouden aan de werknemers van Werkspoor en Demka. Er woonden nog meer mensen in Zuilen. Éen ervan was de heer Stuyvenberg. Over zijn huldiging schreef de redactie van het Utrechts Nieuwsblad op 5 mei 1964:

M. Stuyvenberg gehuldigd

DE EREMEDAILLE, verbonden aan de orde van Oranje-Nassau, in brons, ontving vanmorgen uit handen van jhr. J.E.W. Twiss Quarles van Ufford van het kabinet van de burgemeester van Utrecht de heer M. Stuyvenberg, Burgemeester Van Tuyllkade 62. De heer Stuyvenberg — 4o jaar bij het levensmiddelenbedrijf P. de Gruyter en Zn, op het ogenblik magazijnbeheerder filiaal Admiraal Helfrichlaan — ontving uit handen van de heer Jacq. de Gruyter uit ’s Hertogenbosch, directeur verkoop, (links) een enveloppe met inhoud, een horloge met inschrift en een draagmedaille voor de koninklijke onderscheiding.

Huldigingen

 

Rolschaatsen bij De Rollende Rijders in Zuilen

Pal naast Het Schaakwijk kon je rolschaatsen op de rolschaatsbaan van De Rollende Rijders (later de Roll Dolly’s) De leden van deze rolschaatsvereniging werden vermaard in ons land en vér daarbuiten. Er werden shows gereden in Frankrijk, België, Duitsland en met groot succes. Het Utrechts Nieuwsblad van 4 mei 1960 schreef over een optreden dichter bij huis:

Rollende Rijders waren actief

Onder grote belangstelling werden dezer dagen op de baan Prinses Margrietstraat rolschaatswedstrijden verreden in opdracht van het Oranjecomité. De organisatie was weer in handen van De Rollende Rijders en in vlot tempo werden 180 deelnemers aan de start geroepen. De uitslagen:

Jongens: 6 jaar 1. De Hosson, 2. T. Bartels, 3. G. Hoekstra; 7 jaar: T. IJzendoorn. 2. R. Deutekom, 3. M. Rijpsma; 8 jaar: 1. Schildmetjer, C. Rye v. Buren. 3. J. Peek; 9 jaar: 1. M. Verhey, 2. B. Rye v. Buren, 3. K. v. Schaik; 10 jaar: 1. J. Hoekstra, 2. J. Apeldoorn, 3. C. Bonraadt; 11 jaar: 1. J. Hogendoorn, 2. T. Poot, 3. H. Wesker; 12 jaar: 1. H. v. Schaik, 2. C. Spa, 3. J. Tender: 13 jaar: 1. A. Hoekstra, R. v. Schaik, 3. G. v. Koten; 14 jaar: 1. J. Bakker, 2. R. Deudekom, G. v. Berg.

Meisjes: 3, 4, 5 jaar; 1. C. v. Dijk, 2. C. de Bondt, 3. T. Peek; 6 jaar: E. Lodder, 2. W. Heiligenberg, 3. M. Vierkant; 7 jaar: 1. L. Brugsma, C. Timmermans, 3. M. Kruin; 8 jaar: 1. I. d. Vos, 2. W. Spiering, T. Pol; 9 jaar: 1. R. Rijpsma, 2. Elis Vis; 10 jaar: 1. D. v. Rooyen, 2. A. de Wolf; 11 jaar: 1. C. Bouwman, 2. T. Timmermans; 12 jaar: 1. J. Deudekom, 2. T. Pauw; 13 jaar: 1. H. d. Bondt, 2. E. Wessels, 3. M. Edelbroek; 14 jaar: 1. T. Peek, 2. G. Kroon, 3. R. d. Groot.

Tevens werd door de meisjes een aanval gedaan over 10 ronden en werd een nieuw baanrecord gevestigd : 1. Toos Verheul 2 min 24 sec. 2. Lida Laterveer 2 min 44 sec. Na deze finales werden door de leden van D.R.R. enige demonstraties gegeven. Tot slot kreeg men nog enige solonummers door Lida Laterveer met een Walsfantasie, Toos Verheul met een foxtrot potpourri en Annie Bleeker met een walsdemonstratie.

Rolschaatsen

 

 

Het Julianapark ter lering en vermaak

In de Tweede Wereldoorlog was er ernstige censuur door de bezetter. Veel verhalen waaraan de bezetter geen aanstoot kon nemen gingen de krant vullen. Zo komt het dat we (bijna wekelijks) de seizoensveranderingen in het Julianapark konden lezen. Zo ook in het Utrechts Nieuwsblad van 3 mei 1941

Het Julianapark zoetjesaan in Meitooi

NU de Meimaand is gekomen, begint het Julianapark zich te tooien. Zooals men weet, bestaat het park uit een oud- en een nieuw gedeelte en nu boomen en struiken in bloei geraken, valt wel duidelijk op, hoevele nieuwe soorten den nieuwen aanleg tot sieraad strekken, die in het oude parkgedeelte ontbreken. Vooral zijn dit de verschillende variéteiten van Prúnus cerasifera, de kersenpruim of myrobalaan, die voor versieringsdoeleinden worden aangeplant. Een der meest bekende is de P.c. var. Pissárdii Koehne, de bruinbladige kerpruim, waarvan de reusachtige boeketten van iets rose getinte bloemen deze dagen de aandacht trekken. In het nieuwe gedeelte van het Julianapark kan men thans ook met verschillende andere sierkerspruimen kennis maken, o.a. met de zeer fraaie veriéteit átropurpúrea.

Een groepje bloeiende sleedoorns, Prúnus spinósa L., in rijken bloei, trok dezer dagen het oog; de bloemen doen sterk denken aan die van de omstreeks midden-Mei bloeiende meidoorns, Crateagus monogya Jacq.

De strenge nachtvorsten der laatste Aprilweken hebben aan de groote albasten bloemen van de Magnolia’s op verschillende plaatsen nogal schade toegebracht. De bloemen van de in het nieuwe parkgedeelte aangeplante kleine stermagnolia’s vertoonen gelukkig weinig of geen sporen van vorstbeschadiging.

De rotspartij aan den voet van het terras van Café-Restaurant Juliana begint al op kleur te komen, waarbij violette viooltjes en het geel van Alyssum de hoofdrol vervullen.

De dierenverblijven in het park zijn weer eens in de groene verf gezet en het ziet er aldus wat minder ontoonbaar uit. Het wachten is nu op het eigenlijke verbeteren van de makelij en de plaatsing van hokken en volières die veel te wenschen overlaten.

In den parkvijver zijn reeds eendenkuikentjes gezien, maar de koude nachten van eind April hebben ze slechts een kortstondig leven deelachtig doen worden.

Julianapark