winkelvoorzieningen: beperkte publieke regie
Anders dan andere wijken met een vergelijkbare omvang heeft Zuilen in 2024 maar één duidelijk winkelcentrum: Rokade in Schaakwijk. In de rest van de wijk is het aanbod rommelig. Dat heeft alles te maken met de historie van de wijk.
In de beginjaren was het bij corporatiecomplexen gebruikelijk om winkels op te nemen in hoekpanden: de winkel-op-de-hoek. Dat waren plekken op kruispunten die in het oog vielen en goed bereikbaar waren voor de direct omwonenden: handig voor de winkelier en de klanten. Voor de architect had de winkel-op-de-hoek het voordeel dat dit een bijzonder ontwerpelement was dat gebruikt kon worden om het simpele ontwerp wat interessanter te maken.
Omdat iedereen zijn boodschappen te voet deed -als ze niet via venters aan huis bezorgd werden- waren de winkels klein en versnipperd door de buurt. Voorbeelden van dit soort winkels in corporatiecomplexen zijn: de Josephbouw met winkels aan de Amsterdamsestraatweg en Sint Josephlaan; de Oude Bouw met winkels aan de De Lessepstraat; de gemeentewoningen van het Roobolcomplex, met winkels aan de Van der Marckstraat; de Rode Bouw van de Arbeiderswoningbouwvereniging, met winkels aan de Kenaustraat en Marnixlaan. En de woningen van complex 3 wbv Zuilen en complex 2 ws Eigen Haard op ’t Zand, met winkels aan de Hanrathstraat en De Bazelstraat.
Overigens lagen er vanuit de corporatiebuurtjes ook nog de nodige verbindingen met andere winkels in de buurt. Zo had de Coöperatie Oostenburg, genoemd naar het gebied waar Werkspoor Amsterdam gevestigd was en opgericht door diens personeel, een flink aantal winkels in Zuilen. Het Utrechtse Werkspoor personeel ging dus graag naar de winkels van deze coöperatie.
Door de schaalvergroting na de oorlog hebben veel van de winkels-op-de-hoek het loodje gelegd, ook als de panden nog wel bestaan. Vaak zijn ze dan omgezet in een woning of een werkwoning van een ZZP-er. Jammer genoeg is het gevelbeeld daardoor bijna altijd verschraald. Een mooie uitzondering is de Oude Bouw, waar de (voormalige) winkels zijn aangemerkt als bijzondere bebouwing van het beschermd stadsgezicht.
In de wederopbouwperiode was de winkel op de hoek al een te kleinschalig concept om nog opgenomen te worden in nieuwbouwprojecten. De nieuwe standaard was de winkelstrip. Het verzorgingsgebied was al wat groter dan bij de losse winkels, maar niet meer dan 400 meter van de woningen die erdoor bediend werden. Bijkomend voordeel was de combinatie van de winkels op straatniveau met bovenwoningen, wat de stichtingskosten (dus de huur) voor zowel de winkeliers als de bewoners drukte. Aan de MinisterTalmastraat werden twee winkelstrips met bovenwoningen gebouwd door woningbouwvereniging Zuilen (staat er nog) en woningstichting Eigen Haard (gesloopt voor nieuwbouwcomplexje van Portaal).
Aan de De Muinck Keizerlaan/Elsenburglaan werden door de Arbeiderswoningbouwvereniging twee winkelstrips met bovenwoningen gebouwd, die de weidse benaming Winkelcentrum De Vecht kregen. Winkeliers werden hier gelokt met de verwachting dat half Overvecht (de brug was net klaar) in de toekomst zou komen shoppen. Ze kwamen van de koude kermis thuis. Inmiddels zijn deze strips gesloopt voor de bouw van De Staalmeester.
Een voorbeeld van uitgebouwde van winkelstrips vinden we aan de Wallesteinlaan-Zwanenvechtlaan. Het vloeroppervlak van de winkels was al een maatje groter dan bij de gewone winkelstrips. Desondanks zouden ze binnen tien jaar sterk verouderen door de stormachtige groei van het autobezit, de bouw van Overvecht en de oplevering van het eerste deel van het grootwinkelcentrum aldaar. De winkelstrip had zijn langste tijd gehad.
Vanaf dat moment kreeg het winkelaanbod in Zuilen het steeds moeilijker. Omdat de wijk “vol” was, was er geen ruimte meer om een concurrerend groot winkelcentrum te bouwen, zoals in Overvecht en Kanaleneiland. Het grootwinkelcentrum Overvecht had bovendien een zee van (gratis) parkeerplekken, die de kersverse automobilisten gemakkelijk konden bereiken. In tegenstelling tot de winkels aan de Amsterdamsestraatweg, waar de parkeerruimte schaars was.
In het Wijkontwikkelingsplan-I werd de ambitie uitgesproken om het versnipperde winkelaanbod in Zuilen te concentreren in drie buurtwinkelcentra:
- de Amsterdamsestraatweg tussen Sweder van Zuylenweg en De Lessepstraat;
- De Punt: het gebied waar de Amsterdamsestraatweg tegen het Amsterdam-Rijnkanaal aan loopt;
- een nieuw winkelcentrum in Schaakwijk.
Winkelcentrum Rokade vervult zijn buurtfunctie twintig jaar na oplevering volgens verwachting. Voor de twee andere winkelconcentraties bleek de herontwikkeling tot buurtwinkelcentrum lastiger, al is er wel het een en ander verbeterd. Het versnipperde bezit en de beperkte mogelijkheden om te sturen op branchering zijn daar de waarschijnlijk verklaring voor.
In 2024 heeft het Museum van Zuilen in de tentoonstelling Etalage naar het verleden: winkels in Zuilen de historie van meer dan 100 winkels uit de beginperiode en wederopbouwperiode gedocumenteerd.