Verscholen tuindorpje
De gereformeerde woningbouwstichting Eigen Haard was later uit de startblokken dan de collega corporaties in Zuilen. Het bestuur van Eigen Haard (dat pas in 1920 erkend zou worden als toegelaten instelling) had in 1919 opdracht gegeven aan de architecten De Jong en Van Nieuwkerk om een complex van 150 woningen tussen Amsterdamsestraatweg en Royaards van der Hamkade te ontwikkelen.
In mei 1921 stemmen de gemeenteraad van Utrecht en Gedeputeerde Staten in met een plan voor 138 woningen, onderdeel van een aantal projecten van verschillende corporaties voor in totaal 777 sociale huurwoningen. Helaas besluit het Rijk dat alle na 1 juni bij haar ingediende plannen geen subsidie meer ontvangen: het geld is op. Bezuiniging op bezuiniging volgt. Uiteindelijk blijven voor Eigen Haard slechts 64 woningen over. Dat zou uiteindelijk complex 1 worden. De bouw start in april 1923, in november van dat jaar worden de woningen al opgeleverd. Dat is zó snel, dat bij oplevering de bestrating en straatverlichting nog niet gereed zijn, zodat de bewoners midden in de winter door de modder naar hun huis moeten stiefelen. Daarover sturen zij een klaagbrief naar de gemeente.
Behalve snel, bouwt aannemer Godijn ook goedkoop. De stichtingskosten bedragen f 214.320, bij een premie (rijksbijdrage) van f30.300. De aanvangshuur wordt f 5,42/week.
Het complex is recent gerenoveerd. Complicerende factor daarbij was dat 10 van de woningen in de Groen van Prinstererstraat en Abrahamkuijperstraat (gespikkeld) verkocht zijn. Aan de verspringingen in de dakgoten en daken is te zien dat niet alle eigenaar-bewoners hebben meegedaan met het renovatieplan van Portaal, de huidige eigenaar van het complex.
Welke woningen horen bij dit project:
Groen van Prinstererstraat 1-31 en 20-50
Abraham Kuijperstraat 1-31 en 2-32