De (Arbeiders)woningbouwvereniging Utrecht
Op 13 december 1919 richten leden van de Utrechtse Bestuurdersbond (overlegorgaan SDAP en NVV) de woningbouwvereniging “Utrecht” op. In de volksmond wordt deze al snel de Arbeiderswoningbouwvereniging Utrecht genoemd. Pas in 1950 wordt de naam ook officeel veranderd, op verzoek van de minister van Wederopbouw. Om misverstand met een andere Utrechtse woningbouwvereniging te voorkomen.
De oprichters en leden van de woningbouwvereniging steken hun overtuigingen niet onder stoelen of banken. Veel van de ledenvergaderingen gaan niet alleen over de bouw van woningen, maar ook over de verkiezingen. En bij de eerste steen van de Rode Bouw op 12 mei 1923 is op de achtergrond een banier ‘Proletariërs aller landen vereenigt U’ gespannen. Ook de architecten worden in eigen kring gezocht: Gulden en Geldmaker hadden eerder het eerste project voor de Coöperatieve vereniging voor Gemeentepersoneel ontworpen.
De Rode Bouw lag op een zeer prominente plek tussen de Stemvork in het Plan Berlage-Holsboer (1920). De voorbereiding en bouw gaan gepaard met de nodige problemen: het ministerie doet moeilijk over een bijdrage, de woningbouwvereniging vermoedt om politieke redenen. De eerste steen wordt gelegd op 12 mei 1923. Tijdens de bouw komt de aannemer in financiële problemen en breekt er een staking uit. In de loop van 1924 kunnen de eerste woningen verhuurd worden.
In de periode 1930-1940 worden nog drie complexen toegevoegd binnen de stemvork. Anders dan bij woningbouwvereniging Zuilen wil de gemeente Zuilen hier niet meefinancieren. Daar liggen politieke motieven aan ten grondslag. In het bestuursverslag wordt daarover gemeld: “Nu zal het taak zijn de reactionaire burgemeester van Zuilen ook voor ons plan te winnen, opdat des te eerder het 4e complex verrijzen zal.” Het college van Zuilen weigert ook om bij de eerste steen voor complex-4 aanwezig te zijn, met als verklaring: “Het werd ons bekend dat op 19 december 1936, den dag waarop het Nederlandsche volk zijn vreugde allerwege ging uiten over den ondertrouw van HKH prinses Juliana, de eerste spade werd gestoken op het bouwterrein aan de Van Hoornekade en dat daarbij enkel een roode vlag was geheeschen.”
Net als woningbouwvereniging Zuilen richt AWVU een eigen voorzieningenfonds op, waarvan een speeltuin met zwembadje wordt aangelegd, maar waaruit als leden bij een staking zijn betrokken ook een tegemoetkoming in de huur kan worden betaald. Ambtenaren van de gemeente Utrecht sputteren tegen, maar daar trekt AWVU zich niks van aan. De Culturele Ontspanningsvereniging, gehuisvest in het Hugo-huis (genoemd naar AWVU voorzitter Hugo Kool), komt ook voort uit een initiatief van het voorzieningenfonds.
In de jaren 50 mag AWVU nog een flink complex bouwen in de omgeving van het Queeckhovenplein (1956).
De vereniging fuseert per 1-1-1972 met de Coöperatieve woningvereniging voor gemeentepersoneel, met als nieuwe naam Algemene Woningbouwvereniging Utrecht, die op zijn beurt per 1-1-1977 fuseert met woningbouwvereniging Zuilen, met als nieuwe naam K77.