Geopend woe. t/m zat. van 10:00 tot 17:00 uur

Bouwen in de wederopbouwperiode: sober en doelmatig. Maar ook best wel slim.

Na de Tweede Wereldoorlog was de woningnood enorm: er was vijf jaar vrijwel niets gebouwd; bouwmaterialen waren schaars en duur; en direct na de oorlog begon een geboortegolf die nog tot ver in de jaren vijftig zou doorgaan. De overheid verzon dan ook allerlei maatregelen om de vraag naar woningen te beperken. Zo werden op veel plaatsen in Nederland huishoudens die relatief ruim woonden verplicht om inwoning te accepteren. Ook werd de toewijzing van woningen gecentraliseerd bij de gemeenten, die strenger keken naar de grootte van de woning waar mensen recht op hadden. Emigratie naar landen als Canada en Australië nam een grote vlucht. Maar in dit artikel willen we het hebben over de manieren die bedacht werden om “sober en doelmatig” te bouwen. Dat doen we aan de hand van complex-8 van woningbouwvereniging Prinses Juliana, 174 portiekflats (70-90m2) en 15 eengezinswoningen (100m2) tussen de Daelwijcklaan, Prinses Irenelaan, Niftarlakeplantsoen en Prinses Margrietstraat. De bouwvergunning voor het project werd afgegeven in 1958, eind 1959 waren de woningen opgeleverd.

Verkaveling van complex-8, aan de bovenzijde (Niftarlakeplantsoen) 3 haken met 5 eengezinswoningen aan het plantsoen, geschakeld met een blok portiekflats in de zijstraat. Aan de onderzijde (Daelwijcklaan) 3 winkelhaken met twee geschakelde blokken portiekflats.

gevelaanzicht vanaf het Niftarlakeplantsoen. De tweelaagse schakel met de portiekwoningen bestaat uit fietsenbergingen op de begane grond en een vergrote 3-kamerwoning op de eerste verdieping.

Daar hebben we principe van Sober & Doelmatig te pakken: maak tempo. De gemiddelde doorlooptijd van een woningbouwproject in de bestaande stad ligt in Utrecht anno 2024 op 10-15 jaar, in Leidsche Rijn iets korter. Minder dan drie jaar doorlooptijd van start ontwerpproces tot laatste oplevering is andere koek. Dat scheelt héél veel geld: ontwikkelkosten bij de corporatie,  architect en overige adviseurs. Bovendien rentekosten over de voorinvesteringen in grond en ontwikkeling. Sneller bouwen is dus goedkoper en dat hadden ze in de periode 1950-1975 goed in de gaten.

complex 8 kort na oplevering gefotografeerd vanuit het Niftarlakeplantsoen. De vierhoog portiekflats zijn inmiddels gesloopt.

 

Het tweede principe van Sober & Doelmatig: standaardiseer delen van het ontwerp. Zo verhoog je de repetitiegraad en repetitie betekent: sneller werken, minder fouten en de mogelijkheid om bouwdelen industrieel te produceren. Kort na de oorlog werden in Nederland honderden Oostenrijkse woningen als bouwpakket geimporteerd, voortreffelijk geisoleerde houtskeletbouwwoningen, die hun tijd ver vooruit waren. Een ander vroeg voorbeeld van industrieel bouwen waren de Airey-woningen uit Engeland. Die werden hier in licensie gebouwd door Nemavo in Amsterdam. De ontwikkeling van eigen industriële bouwsystemen begon in Nederland direct na de Tweede Wereldoorlog (overzicht), maar het zou nog tot medio jaren 60 duren grootschalige woningfabrieken de productie tot grote hoogte zouden opvoeren.

De basisportiekwoning op de 2e t/m 4e verdieping heeft twee slaapkamers. Dat werd voldoende geacht voor een gezin met 2-3 kinderen.

De plattegrond van de woningen op de 1e verdieping is vrijwel identiek, met één verschil: er is een binnentrap naar de begane grond met 2 extra slaapkamers aan de tuinzijde. Zo wordt op een slimme manier een mix van 75% 3-kamerwoningen en 25% 5-kamerwoningen bereikt.

Het derde principe van Sober & Doelmatig: maak de plattegrond zo compact mogelijk, maar zorg tegelijkertijd dat alle gebruiksfuncties er precies in passen. Vierkante meters kosten geld. Maar bij krappe vertrekken is cruciaal dat je er nog steeds die zithoek, die eettafel of dat tweepersoonsbed in kwijt kan. Zonder dat je voortdurend tegen meubilair of een openslaande deur aanloopt. In een woning van 150m2 maakt dat allemaal weinig uit, in kleine woningen is het cruciaal. Bij deze plattegrond zijn keuken, badkamer en toilet optimaal rond één leidingschacht gelegen. Zo kon het keukengeisertje ook de naastgelegen badkamer bedienen. De badkamer was uitsluitend via de keuken te bereiken, maar wel buiten de woonkamer om.

De andere schacht door de woonkamers is voor de schoorsteen kanalen. Die werd breder, naarmate je hoger in het gebouw kwam. Daardoor werd er bij de 5-kamerwoningen op de 1e verdieping precies de ruimte gevonden voor de trap naar de begane grond. De aardgasbel in Slochteren was nog niet ontdekt. Deze woningen werden meestal verwarmd met één kolenkachel in de woonkamer, vandaar het kolenhok op het achterbalkon.

Best luxe voor die tijd: omdat de flats een hellend dak hadden, kregen alle woningen de beschikking over een eigen zolderberging, die toegankelijk was via het gemeenschappelijk trappenhuis. Ook de twee balkons waren zeker niet standaard bij flats in de sociale huur.

Om efficiënt en functioneel ontwerpen van compacte woningen te bevorderen gaf het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting in 1951 voor de eerste keer Voorschriften en Wenken voor het ontwerpen van woningen uit, met richtlijnen voor minimale maatvoering “matjes” voor de verschillende woonfuncties. In 1965 en 1976 werden de V&W aangepast aan de gestegen eisen door de toegenomen welvaart. In 1992 werd het gebruik van de V&W afgeschaft, dat werd door de invoering van het Bouwbesluit en de verzelfstandiging van de woningcorporaties niet langer nodig geacht.

Complex 8 is in 2011 grotendeels gesloopt. Drie rijtjes eengezinswoningen aan het Niftarlakeplantsoen zijn bewaard gebleven. In 2013 is op het sloopkavel de nieuwbouw van Portaal (architect: Han van Zwieten) opgeleverd.

Logo Museum van Zuilen witte letters

Adres

Schaverijstraat 13
3534 AS Utrecht

Openingstijden

Woensdag t/m zaterdag van 10:00 tot 17:00 uur.
Reserveer uw bezoek.

Contactgegevens

06 20 56 56 55
info@museumvanzuilen.nl