Boeken Deel 2 – ‘T ZAND
Als je een (heel) oude luchtfoto van Zuilen bekijkt, kun je zien dat dit deel op een nogal zanderig stuk is gebouwd. Dat was voor de bewoners van toen de reden om dit deel om te dopen in ’t Zand. Op deze zanderige bodem wil het bestuur van woningbouwvereniging ‘Zuilen’ haar Complex 2 bouwen. Het is een stuk grond van het oorspronkelijke landgoed ‘Ten Dael’ dat al in 1920 door de woningbouwvereniging is aangekocht.
De woningen moeten komen aan de M. de Klerkstraat. Het gebouwde Complex 1 van deze woningbouwvereniging werd ontworpen door architect Ph.J. Hamers. Dat heeft veel lof geoogst dus het is logisch dat het bestuur van de woningbouwvereniging met deze man verder wil. Maar daar steekt de gemeente een stokje voor. Wat blijkt namelijk? De heer Hamers heeft wel met goede smaak de grote lijnen weten op te zetten en de woningen te groeperen, maar hij heeft de aanneemkosten voor de bouw van Complex 1 fors overschreden. Nadat een arbitragecommissie zich hierover heeft gebogen, moest de gemeente Zuilen alsnog voor de extra kosten opdraaien. Daar heeft zij voor een tweede keer geen zin in natuurlijk. Daarom komt de opdracht voor deze woningen in andere handen en wel bij de heren Versteeg en de Vries. Zij ontwerpen een woning met beneden een huiskamer, voorkamertje, klein keukentje met daarachter een zogenoemd kolenschuurtje. Boven bevinden zich een grote en een kleine slaapkamer van dezelfde afmeting als de kamers beneden. Het hele huis heeft één wateraansluiting. (In zo’n huisje woonde de familie de Jongh: vader, moeder, zes jongens en drie meisjes!) In 1924 kan begonnen worden met de bouw van de woningen aan de La Croixstraat en de M. de Klerkstraat.
De heer G.F. La Croix was een architect die leefde van 1877 tot 1923. De ontwerpen van La Croix zijn herkenbaar als ‘van de Amsterdamse School’. De woningen aan deze straat zijn van woningbouwvereniging ‘Zuilen’. De huizen die met hun rug tegen de M. de Klerkstraat aanliggen, vormen de ‘even’ kant.
De winkels in deze straat zijn weer dun gezaaid. Uit het onderzoek tot nu toe blijkt slechts één winkelpand in deze straat te zijn gebouwd. In dit pand (nummer 1) heeft Rudie Bruins gehandeld in ‘van alles en nog wat’. Zijn eigenlijke beroep was conferencier. Hij trad op in diverse gezelschappen en op bruiloften en partijen. De zaak werd voortgezet door een ondernemer die nu (1937) nog in dit pand zit, namelijk de heer A.W.L. Poerstamper. Hij begon met een handel in manufacturen en die heeft hij uitgebreid met snoep. Zo kunnen de kinderen in de buurt bij hem terecht met hun cent (voor vijf toffees). Na zijn vertrek komt hier de groentewinkel van de heer Vesters. Teunis Vesters heeft hier met zijn aardappelen, groenten en fruit een goedlopende winkel gehad.
De overlevering laat u nog weten dat de heer Poerstamper zijn naam groot in hoofdletters op de winkelruit liet schilderen: POERSTAMPER. Een kwajongen in de straat heeft op een kwade dag de aardigheid gehad het schuine streepje onder de eerste ‘R’ weg te krabben. Daar was de heer Poerstamper niet zo blij mee. Hij ging verhaal halen bij de vader van de rekel en alles is toch nog goed gekomen.
Op nummer 31 zit de heer Dekker. Hij heeft de voorkamer van zijn woning ingericht om zijn werkzaamheden als schoenmaker uit te kunnen voeren. De nummers 37 en 39 huisvesten de families A(ntoon) Ernst en F(rans) de Mol. De heren maken straks deel uit van de afdeling Luchtbescherming van Zuilen, maar zij werken nu als blikslagers bij de ‘Zachte Zeepfabrieken ‘‘Maarssen’’ N.V.’. Het is trouwens opvallend hoeveel kostwinners in deze straat hun brood verdienen bij die fabriek, maar liefst acht. Bij de zeepfabriek worden vele uiteenlopende beroepen uitgeoefend: blikslager, fabrieksarbeider, corveeër, maar ook een echte kuiper en zij wonen allemaal in deze straat. (De heer C. Bakker van nummer 20 was de kuiper.) Op nummer 41 woont de man met de ‘hoogste functie’ in heel Zuilen, de heer Steenbrink. Hij is werkzaam bij Werkspoor als kraandrijver. Omdat hij op Werkspoors ‘Grote Knecht’ (de bijnaam van de grootste hijskraan van de fabriek) werkt, kijkt hij over alles heen, vandaar: de ‘hoogste functie’.