Boeken Deel 1 – WONINGBOUWVERENIGINGEN
Met de komst van de twee grote fabrieken (Werkspoor en Demka) is er werkgelegenheid te over. Maar… er moet ook geleefd worden. Bij voorkeur in een huis dat in de buurt van een van deze fabrieken staat. (Maar dat nog wel gebouwd moet worden.) De werknemers van Werkspoor namen het voortouw en richtten onder andere Woningbouwvereniging ‘Zuilen’ op. Ik wees al op de ongebruikelijke omgang van personen van verschillende ‘zuilen’ in die tijd, is het opmerkelijk dat de leden van deze woningbouwvereniging, personeelsleden van Werkspoor, leden van alle ‘zuilen’ onder haar gelederen telde. Zij waren het die de Woningbouwverenigingen ‘Zuilen’ en ‘Elinkwijk’ oprichtten, die voor de werknemers van Werkspoor de eerste grootschalige woningbouw in Zuilen wisten te realiseren. Met alle moeilijkheden van dien. Want in Den Haag was de wet die de totstandkoming van woningbouwverenigingen mogelijk maakte nog maar kort daarvoor aangenomen. Niet alleen de (plaatselijke) overheden moesten aan deze nieuwelingen wennen, ook het nieuwbakken bestuur van deze woningbouwverenigingen (dat dit immers niet ‘uit professie’ was) moest en zou nog in zijn taak groeien.
De geschiedenis leert ons dat deze pioniers zich uitstekend van hun taak hebben gekweten. Zuilen kan trots zijn op deze mensen. Zij kregen heel wat moeilijkheden te overwinnen. Een van de hobbels die zich al kort na de oprichting van Woningbouwvereniging ‘Zuilen’ voordeed, was dat de burgemeester van Zuilen, baron F.L.S.F. van Tuyll van Serooskerken van Zuijlen, de komst van al die werknemers van Werkspoor op ‘zijn’ grondgebied niet van harte toejuichte. Het gerucht doet hardnekkig de ronde dat deze christelijke baron niets moest hebben van ‘die socialisten uit Amsterdam’. Hij heeft de afvaardiging, die hem kwam bezoeken met het verzoek medewerking te verlenen aan de oprichting van Woningbouwvereniging ‘Zuilen’, in eerste instantie dan ook weten te overtuigen dat ‘het belang van Zuilen’ met de komst van Werkspoor niet gediend leek te worden. Op grond hiervan zond hij de oprichters van het eerste uur weg.
Gelukkig is de delegatie niet bij de pakken neer gaan zitten en heeft zij vervolgens de wethouder (en latere burgemeester) Fockema Andreæ van Utrecht benaderd met hetzelfde verzoek. De heer Fockema Andreæ had er wel oren naar en stak uiteindelijk het voor toen gigantische bedrag van ƒ 800.000, – – in het project. Omdat de woningwet bepaalde dat de leden van een woningbouwvereniging zelf ook een bijdrage aan het kapitaal moesten leveren, werden er aandelen uitgegeven. Die konden de leden (lees: werknemers van Werkspoor in termijnen afbetalen. Ook Werkspoor zelf injecteerde geld bij het startkapitaal van de woningbouwverenigingen in Zuilen. De directie vroeg aan de bestuurders van de gemeente Utrecht wel enige clementie omdat zij al zoveel geld moest steken in de enorme verhuizing van het bedrijf van Amsterdam naar Zuilen. Uiteindelijk kon dan toch de grootschalige bouw van woningen in Zuilen van start gaan. Woningbouwvereniging ‘Zuilen’ werd opgericht op 6 mei 1913. De bouw kon beginnen. Organisatorisch bezien moest er een statuut worden opgesteld. Dat werd bij Koninklijk Besluit goedgekeurd op 20 juni 1913. In het huishoudelijk reglement lezen we bepalingen die tegenwoordig niet meer voorkomen. Een paar van deze streng gehandhaafde regels moet ik u melden. Bijvoorbeeld wat bepaald werd in Artikel 12: ‘De huurders zijn verplicht het bestuur en de door het bestuur aan te stellen beambten, mits voorzien van een legitimatie-bewijs, te allen tijde, met uitzondering van de uren tussen zonsonder- en -opgang, de woningen binnen te laten, teneinde te onderzoeken of de verplichtingen op de huurders rustende behoorlijk worden nagekomen’. De bepalingen in de artikelen 16 en 17 over kippen- en konijnenhokken zijn trouwens ook niet mis: ‘Kippenhok en ren of dergelijke moeten zodanig geplaatst zijn dat zij geheel vrij en los staan van huizen, schuren en onderdelen… de hoogte der ren mag hoogstens 1.30 M. zijn en moet minstens 10 c.m. afwaterend gemaakt worden, zodanig dat het regenwater naar het eigen terrein loopt’.
Op de laatste pagina geeft het bestuur van Woningbouwvereniging ‘Zuilen’ nog enige wenken voor gezond wonen. ‘Indien gij meerdere vertrekken hebt, kiest dan het ruimste en vrolijkste als woonvertrek: gebruikt dat vertrek inderdaad om er in te huizen. Laat uw kinderen niet de gehele dag in een kleine keuken zitten, maar bedenkt dat ruimte en frisse lucht van onschatbare waarde zijn. Laat de zon vrij in uw woning toe, buitengewoon groot is de invloed der zon op de ontwikkeling van het menselijk lichaam; ”waar de zon niet binnenkomt, treedt de dokter binnen” zegt een oud spreekwoord. Hangt dus geen overvloedige gordijnen voor uw ramen; de kleur op de wangen uwer kinderen, is van groter betekenis dan die van uw meubelen of het behangsel. Licht en lucht zijn de eerste vereisten voor een goede gezondheid, zij zijn de beste hulpmiddelen in de strijd tegen besmetting en ziekte. Oneindig goed is een woning met afzonderlijk slaapvertrek dat goed gelucht kan worden. Laat dag en nacht een uwer ramen een klein eindje open, tenzij uw dokter U dit ontraadt. Zorgt dat niet door eigen toedoen vocht in de woning komt en blijft: laat het drogen uwer was, zo mogelijk buiten uw kamer geschieden. Tenslotte zij reinheid van uw woning ten zeerste aanbevolen, ook reinheid van gangen en portalen, die naar uw woning voeren’.
Dat lijkt me geen slecht begin voor een nieuwbakken bestuur. Het bestuur heeft voor de leden nog een aardig gebaar in petto dat jammer genoeg wél in onbruik is geraakt: bij het aangaan van de huur betaalt de huurder één week huur. De daaropvolgende week hoeft hij die niet te betalen, pas in week drie komt de huisbaas voor het geld van de derde week. De tweede week heeft hij de woning dus gratis. Dit gebaar werd gemaakt als compensatie voor het schoonmaken van de woning. Langzaam zien we het dorpje Zuilen vergroeien tot een wijk van de grote stad. De bebouwingen beginnen elkaar te raken en de belangen ook. Dit alles speelt zich af vlak voor de jaren twintig. Het groter worden van Zuilen is een goed te volgen proces. De eerste bewoners van Nieuw-Zuilen gaan zich vestigen en dan komt als vanzelf ook alles wat daarbij hoort eromheen. Het grondgebied van Zuilen, dat grensde aan dat van Utrecht, werd voorzien van infrastructuren. Stratenplannen werden gemaakt, zelfs door de grote stedenbouwkundige Berlage. In een uitbreidingsplan dat de heer Berlage tekende voor de gemeente Utrecht (in 1920) tekende hij niet één z.g. wagenwiel, aan het eind van de Sweder van Zuylenweg, maar werd er ook een tweede gepland aan het einde van de Prins Bernhardlaan. Het plan is jammer genoeg slechts ten dele uitgevoerd.
En als je straten aanlegt is het handig ze een naam te geven. Omdat dit stratenplan voor een groot deel met het geld van de stad Utrecht werd gerealiseerd, was een van de gevolgen dat het bestuur van de gemeente Utrecht die straten hun namen wilde geven. Maar deze door de gemeente Utrecht geopperde ‘namen’ zijn nou niet direct het toppunt van originaliteit. Utrecht heeft het onder andere over genummerde straten. Dit gaat het gemeentebestuur van Zuilen te ver: we hebben het hier wel over Zuilens grondgebied en Zuilen wil graag gangbare namen. Uiteindelijk mag de gemeente Utrecht de straten van een naam voorzien, maar zij wordt door de burgemeester van Zuilen wel vriendelijk verzocht geen politieke namen te verwerken. Hoezo het ‘gerucht’ dat de baron het socialisme niet zo’n warm hart toedroeg?) Gelukkig heeft dit boegbeeld van de christelijke zuil zijn zin doorgezet en kreeg de nieuwe Zuilense wijk klinkende namen van grote uitvinders.