En dan komt een treinlegende in beeld. Het is 18 juni 1954 als de Werkspoor Courant trots melding doet van een ‘nieuw type rijtuig’, dat in de volksmond de bijnaam ‘De Blauwe Engel’ krijgt. Een trein met dieselmotor die op de nog niet geëlektrificeerde delen van het spoorwegnet kan worden ingezet en bijna net zo comfortabel is als de elektrische treinen van dat moment.
“De Blauwe Engel voor de Nederlandse Spoorwegen
Het zal ongetwijfeld de lezers opgevallen zijn, dat er een nieuw type rijtuig in de werkplaatsen en ‘‘op de lijn’’ verschenen is. Deze blauwgelakte rijtuigen zijn de eerste van een serie rijtuigen, die Werkspoor vervaardigt voor de Nederlandse Spoorwegen en die bestemd zijn voor de secundaire lijnen in ons land.
Het treinstel, dat door Allan is ontworpen en in de wandeling ‘‘De Blauwe Engel’’ wordt genoemd, bestaat uit 2 rijtuigen en heeft 139 zitplaatsen en wel 28 2e klas roken, 60 3e klas roken, 45 3e klas niet roken en 6 3e klas klapbanken.
De rijtuigbak is zoveel mogelijk gebouwd uit normale profielen; alleen waar dit uit sterkte overwegingen noodzakelijk was, zijn kokervormige liggers toegepast. De zijwandplaten hebben een dikte van 2 mm, terwijl de dakplaten 1,5 mm dik zijn. In het midden van ieder rijtuig is een verlaagd middenbalcon aangebracht, met het oog op de lagere perrons op de secondaire baanvakken, waar deze treinen voornamelijk zullen komen te rijden. Verder is van de rijtuigbak nog te vertellen, dat deze geheel als een gelaste constructie is uitgevoerd.”