De inwoners van Zuilen, met zijn vele arbeiders en ‘kriegswichtige’ bedrijven, maken de oorlog op vrijwel iedere hoek van de straat mee. Het dagelijkse leven ging zo goed en zo kwaad als dat kon gewoon door. Ook in de oorlog regen de dagen gevuld met de zaken van iedere dag (eten, drinken, werken en slapen) zich aaneen. Alle dingen die bij het normale leven horen, geboorten, huwelijken, jubilea enzovoort, vonden ‘gewoon’ plaats. Gewoon tussen aanhalingstekens, want de druk van de ellende was voelbaar en werd naarmate de oorlog langer duurde steeds nadrukkelijker, want de confrontatie was alom aanwezig.
Omdat ik voor dit boek over de Tweede Wereldoorlog niet uit eigen ervaringen kan putten, heb ik aan de lezers van het tweede deel een oproep gedaan herinneringen die zich in Zuilen afspeelden te komen vertellen of op te schrijven. Dat is een succes geworden. Zelfs zo’n groot succes, dat ik aparte hoofdstukken moest maken van de verhalen over de tekorten aan voedsel en de hongertochten en brandstoftekorten. Net als voor de verhalen over hoe de mensen zich voor de bezetter verborgen en op welke wijze er jacht op hen werd gemaakt.