Over het H. Familiealtaar in de St.-Ludgeruskerk.

Aan de Amsterdamsestraatweg in Zuilen, op de hoek bij de St.-Ludgerusstraat werd een grote kerk gebouwd, voor de Rooms-katholieke gelovigen van Zuilen. Zo’n grote kerk is niet ineens helemaal gereed. In de loop der jaren na de officiele ingebruikname worden aanpassingen en verfraaiingen aangebracht. Zo werd drie jaar na de kerkwijding het H. Familiealtaar in gebruik genomen. Het dagblad voor Rooms-katholieke inwoners van Utrecht en omgeving, Het Centrum, schreef hierover op 16 augustus 1927:

DE ALTAARWIJDING IN DE LUDGERUSKERK.

Zondagavond werd te half 7 uur in de St. Ludgeruskerk een plechtig Lof gecelebreerd door Pastoor G. Schilte met assistentie van de beide kapelaans der parochie ter inwijding van het H. Familiealtaar.

Pater Heribertus Mulder, O.F.M. hield de feestpredikatie naar aanleiding van den tekst: ‘‘Het geheele volk offerde aan den Heer’’. De gewijde redenaar herinnerde er aan, dat de gezamenlijke geloovigen het altaar bezitten en voor de gezamenlijke geloovigen het H. Sacrificie der Mis wordt opgedragen: het altaar is van en voor de geloovigen. Het nieuwe H. Familiealtaar moet een aansporing zijn de Kath. families te vormen naar het voorbeeld van de H. Familie te Nazareth. Na de feestpredicatie verrichtte Pastoor Schilte de wijdingsplechtigheden.

Het nieuwe H. Familie-altaar.

Op de zware massieve tombe van bruin en groen geaderd marmer met een in brons gedreven medaillon met de letters J.M.J., verheft zich een retabel in witte savonière, waarop als hoofdfiguur voorkomt de H. Familie.

De beeldhouwer is er in geslaagd een sprekende groep van het heilig Drietal in echt Oostersche typen te geven.

Het Jezuskind van 4 a 5 jarigen loopt stralend van blijde kinderlijkheid onder de beschermende hand van St. Joseph en gesteund door Maria, die met moederlijke liefde maar tevens met eerbied opblikt naar haar goddelijk Kind.

Familiealtaar

Een foto zegt soms meer dan duizend woorden. (En dit zijn er slechts 281.)

Heer Van Leusden 40 jaar bij Werkspoor in dienst.

Werkspoor kende vele jubilarissen. De heer van Leusden is er een in een rij van vele. Maar toch: 40 jaar bij dezelfde werkgever, het is niet meer van alledag. Ook al niet in 1961, want toen vond de redactie van het Utrechts Nieuwsblad  het een reden op er op 15 augustus 1961 het volgende over te schrijven:

Brons voor de heer E. H. van Leusden

DE HEER E.H. VAN LEUSDEN, Van Eimerenstraat 13 in Utrecht, is wegens 40-jarige dienst als draaisnijder bij de N.V. Werkspoor in Utrecht, de eremedaille, verbonden aan de orde van Oranje-Nassau, in brons, toegekend.

Leusden

Portret van de heer E.H. van Leusden.

Over een droevig ongeluk op Amsterdamsestraatweg.

Alweer een ongeluk. Deze keer zelfs met dodelijke afloop. Het heeft jaren geduurd voordat de Amsterdamsestraatweg een beter wegdek kreeg. Maar voordat het zover was zijn er verschillende dodelijke ongelukken gebeurd. Op 14 augustus plaatste de redactie van het Utrechts Nieuwsblad dit artikel:

Twee doden en één zwaargewonde

Droevig ongeluk op Amsterdamsestraatweg

Omstreeks elf uur gisteravond heeft op de Amsterdamsestraatweg, tussen de Marnixlaan en Geraniumstraat, een vreselijk verkeersongeval plaats gehad, dat aan twee mensen het leven heeft gekost. Een van hen overleed onmiddellijk, de tweede kort na aankomst in het ziekenhuis, terwijl een derde in zeer ernstige toestand naar het ziekenhuis werd overgebracht.

Op de Amsterdamsestraatweg, ter hoogte van de zaak van Simon de Wit, wandelde het echtpaar Harreman-Lovestein, wonende Seringstraat 43, in gezelschap van een blinde dame, mevr. Jansen-Willemsen. Dit drietal stak de rijweg over om zich naar hun woningen te begeven. Toen zij zich ongeveer midden op de rijweg bevonden, naderde een autobus van de N.B.M., bestuurd door de heer Th.H., die zich in de richting Utrecht begaf. Deze bus werd door het drietal waarschijnlijk te laat opgemerkt; zij schrokken hevig, begonnen te twijfelen of zij zouden doorlopen of terug gaan, wat als gevolg had, dat de bestuurder een aanrijding niet kon voorkomen. Het drietal werd hard tegen de rijweg gesmakt en zeer ernstig gewond.

Dr. Vinkenborg – die evenals de politie spoedig ter plaatse was – en de eerste hulp verleende, kon helaas slechts constateren, dat mevr. J.W. Harreman-Lovestein, wonende Seringstraat 43, vrijwel direct was overleden.

Haar echtgenoot, de heer J.W. Harreman, werd zeer ernstig gewond en moest naar het Stads- en Academisch Ziekenhuis worden overgebracht worden, waar hij kort na aankomst overleed.

Mevr. H. Jansen-Willemsen, de blinde dame, wonende St.-Josephlaan 43, liep zware verwondingen op en werd eveneens met spoed naar het ziekenhuis vervoerd.

Het echtpaar was respectievelijk 71 en 72 jaar oud.

De autobus werd naar het politiebureau aan de Daalseweg overgebracht ter nader onderzoek.

Het medeleven van de bewoners van de Geranium- en Seringstraat is zeer groot.

dodelijk

De plaats van het ongeluk, de Amsterdamsestraatweg. De plek zelf is door de bomen net niet te zien.

Over de fröbelschool, van de Salvatorschool in Zuilen.

Uiteindelijk werd in de oude hofstede de bij de Salvatorschool behorende fröbelschool ondergebracht. Over de start van deze Salvatorschool schreef het Utrechts Nieuwsblad op 13 augustus 1938:

Restauratie

Chartroise”

——–

Oude hofstede wordt ingericht tot fröbelschool en vergaderruimte

B. en W. stellen den Raad voor hun College een crediet te verleenen van f 19.500.- ter verbouwing en inrichting van de hofstede „Chartroise” tot fröbelschool en vergaderruimte en het gebouw tegen een prijs van f 1241.- te verhuren aan het R.K. Kerkbestuur van de St. Salvator-parochie te Zuilen.

Ter toelichting deelen B. en W. mede, dat zij reeds in 1931 een voorstel deden tot restauratie van de hofstede Chartroise en inrichting van dat gebouw tot theeschenkerij, evenwel met dien verstande, dat tot de uitvoering daarvan niet zou worden overgegaan, alvorens uit een te houden inschrijving voor het pachten van de exploitatie als theehuis zou zijn gebleken, dat de kosten van het herstel en de verbouwing voldoende zouden kunnen worden gedekt.

Deze inschrijving heeft geen bevredigenden uitslag gehad. In verband daarmede heeft de verbouwing tot theeschenkerij geen doorgang gevonden.

Intusschen zijn B. en W. bedacht gebleven op een oplossing ten aanzien van de in slechten toestand verkeerende hofstede, waarbij zij mede aandacht hebben geschonken aan de mogelijkheid om de restauratie daarvan aan te grijpen als een object voor werkverschaffing. Ook in dit geval moet de uitvoering echter afhankelijk worden gesteld van een ongeveer dekkende exploitatie van het herstelde gebouw.

Een oplossing in dezen zin doet zich thans voor, doordien het Kerkbestuur van de St.-Salvator-parochie de hofstede op langen termijn in huur wenscht te ontvangen voor het onderbrengen van fröbellokalen en voor vergaderruimten. Dit Kerkbestuur heeft thans in het schoolgebouw aan de Koppestokstraat 4 lokalen voor zijn lagere school en 3 lokalen voor de fröbelschool. De lagere school moet binnenkort door toeneming van het aantal leerlingen over meer lokalen beschikken, zoodat de fröbelschool naar elders dient te worden overgeplaatst. Voor deze overplaatsing is het oog gevallen op de te restaureeren en te verbouwen hofstede Chartroise. In de hofstede zouden dan 3 lokalen voor de fröbelschool worden ingericht. De verdere ruimte in het gebouw kan worden bestemd tot vergadergelegenheid en als zoodanig worden verhuurd.

Daar wij een restauratie van de hofstede, wanneer daarmede geen belangrijke financieele lasten op de Gemeente komen te drukken, uit een oogpunt van monumentenzorg en mede voor het stadsbeeld ter plaatse van belang achten, hebben wij een plan voor de verbouwing tot fröbelschool en vergadergelegenheid doen uitwerken. In dit plan is het karakter van het gebouw zoo min mogelijk gewijzigd.

De inrichting Salvatorschool

De fröbelschool wordt grootendeels ondergebracht in het uit lateren tijd dagteekenende achtergebouw. Aldaar zijn, behalve 3 fröbellokalen, de garderobes, toiletten, een kamer voor het hoofd en een keuken ontworpen. Een vierde lokaal, dat aanvankelijk was bestemd voor speellokaal, doch nader zal worden gevoegd bij de vergaderruimten, komt in het voorgebouw. In dit voorgebouw worden voorts op den beganen grond en op de eerste verdieping 5 vertrekken als vergaderlokalen ingericht. In het zuidelijk vergaderlokaal op den beganen grond zullen vouwdeuren worden aangebracht, zoodat dit in 2 kleinere vertrekken kan worden verdeeld. Voorts zal op den zolder door het aanbrengen van ramen in den zuidgevel en het afwerken van muren en kap nog een vergaderlokaal kunnen worden ingericht. De toiletten voor de vergadergelegenheid komen op den beganen grond.

De fröbellokalen zijn aan de zuidzijde ontworpen en worden voorzien van groote glaswanden, die uitzicht geven op het sportterrein bij de Thorbeckelaan. De gevels van het gebouw worden overigens zooveel mogelijk in baksteen uitgevoerd.

Voor de inrichting tot fröbelschool en vergadergelegenheid moet het geheele gebouw grondig worden hersteld. De balklagen, vloeren, trappen, dakbedekkingen, schoorsteenen enz. moeten alle worden vernieuwd; de fundeeringen dienen versterkt en gedeelten vergaan muurwerk moeten vervangen worden.

Langs de sloot aan de zuidzijde van het gebouw zal een nieuwe oevervoorziening worden gemaakt en voor de veiligheid van de kinderen een haag worden geplant. De ruimte tusschen de lokalen en de sloot zal met tegels worden belegd. Ter verkrijging van voldoende speelterrein zullen de grasvelden om de hofstede met lage hagen afgescheiden worden. Een gedeelte zal als zandspeelplaats worden ingericht.

Wat de uitvoering betreft, heeft het overleg met den Minister van Sociale Zaken er toe geleid, dat daarbij een gelijk aantal jeugdige en volwassen werkloozen wordt tewerkgesteld. De kosten van het werk zijn bij een zoodanige wijze van uitvoering te ramen op f 19.500.

Na aftrek van de bijdrage van het Rijk (Werkloosheidssubsidiefonds) zijn de ten laste van de Gemeente blijvende kosten te stellen op pl.m. f 13.034.

De jaarlijksche lasten bedragen samen f 1290.66.

Hiertegenover zal staan de opbrengst van de verhuring van de fröbellokalen en de vergaderruimten.

Salvatorschool

Mooie foto van de kleuters van de Salvatorschool.

Een ongeluk bij de zweefmolen in de St.-Josephlaan.

Een zweefmolen hoort bij een kermis. Ook bij de kermis op de St.-Josephlaan stond er natuurlijk een. – totdat de St.-Jospehlaan deel ging uitmaken van de rondweg om de binnenstad van Utrecht was deze laan nog doodlopend en werd er jaarlijks een kermis gehouden. – Er wordt met heimwee door veel Zuilenezen aan teruggedacht. Die herinnering zal bij de jongeman uit het volgende knipsel iets minder zijn denk ik zo. Het stond in het Utrechts Nieuwsblad van 12 augustus 1952

Uit een zweefmolen geslingerd

Met verwondingen naar het ziekenhuis

Op het kermisterrein aan de St.-Josephlaan te Zuilen is de 18-jarige G. K. uit Zuilen uit de zweefmolen geslingerd. Waarschijnlijk heeft hij geen gebruik gemaakt van de beveiligende ketting, die zich bij elke zitplaats bevindt. Hij brak een beentje van de linkerhand, kreeg verwondingen aan de elleboog en het oog en een bloeduitstorting. Na de eerste hulp werd de jongeman naar het Stads- en Academisch Ziekenhuis overgebracht. Een onderzoek heeft uitgewezen, dat de constructie in orde was.

zweefmolen

Mooie foto van de zweefmolen in de St.-Josephlaan, waar de jaarlijkse kermis van Zuilen kon worden gehouden, totdat de laan onderdeel werd van de rondweg om de binnenstad van Utrecht.

 

Over de kruidenierswinkel van Van Dam in de J. van Lodensteinstraat.

In 1962 werd de heer Langendijk, die een kruidenierswinkel runde in de Jodocus van Lodensteinstraat opgevolgd door de heer Van Dam. Over de winkel werd een boekje uitgegeven onder de titel ‘Wat hebben we gedraaid vandaag?’. Daarin wordt de langjarige geschiedenis van de winkel beschreven. Ook dochter Corrie schreef hierin haar herinneringen aan de winkel. Een klein stukje daarvan:

‘Ik was zes toen mijn ouders vertelden dat we naar Utrecht gingen verhuizen. De opwinding die ik voelde!

En later: losse liters melk tappen uit de melkbus van mijn vader. Brrr… Ik voel nog de ijzige kou. Gezellig wandelen na school met mijn kleine broertje omdat mijn moeder daar geen tijd voor gehad. Zo leerde ik de wijk al snel goed kennen. Op de lagere school tussen de middag aardappels schillen en groenten schoonmaken voor mijn moeder. Ik zie mezelf nog staan in ons kleine keukentje met het mooie granieten aanrecht. En dan die keer dat ik alle doppen van de melkflessen had doorgeprikt. Wat was hij boos, mijn vader.

Als de winkelbel ging ‘blijf maar’ roepen, zodat ma niet voor niets naar voren kwam rennen. Aardig en sociaal tegen de klanten doen. Geen aanstoot geven. Ik zie mezelf weer met tegenzin de winkel inlopen omdat ik voor een keer eens niet aardig wilde zijn…’

Wat ontbreeekt in het verhaal is de brand waaraan de redactie van het Utrechts Nieuwsblad op 11 augustus 1965 aandacht schonk:

Koelinstallatie uitgebrand

UTRECHT — Wat alleen in vakantietijd kan gebeuren, is dinsdagavond de melkhandelaar Van Dam, Jodocus van Lodensteinstraat 1, overkomen.

Tijdens zijn verblijf elders in het land is de motor van de koelinstallatie in zijn winkel warm gelopen. Dit is uitgelopen op een klein brandje, dat de koelinstallatie geheel vernield heeft.

De politie werd ingeschakeld toen zware rookwolken uit de winkel kwamen. Agenten hebben zich aan de achterzijde toegang tot het pand verschaft. Ze hebben de stroom uitgeschakeld, waarna leden van de vrijwillige brandweer Zuilen de koelinstallatie hebben gedemonteerd.

De heer en mevrouw Van Dam met hun zoon Fokke die de zaak nog heeft voortgezet.

 

Over redder Jansen uit de Hermannus Elconiusstraat.

Een redder. Het overkomt je maar zelden, maar de heer J.W. Jansen uit de Hermannus Elconiusstraat dook erachter aan en redde hel leven van twee kleuters in het Julianapark. het Utrechts Nieuwsblad van 10 augustus 1961 deed verslag:

KOENE REDDER VAN TWEE KLEUTERS

Dit is de heer J.W. Jansen uit de Hermannus Elconiusstraat 70 te Utrecht, die twee kleuters uit de vijver in het Julianapark redde: Johan Cridor, Geraniumstraat 28 en Keesje Smit, Geraniumstraat 23, ieder drie jaar. De 24-jarige heer Jansen is besteller bij de PTT. Hij aarzelde niet in de vijver te springen toen hij beide kinderen erin zag drijven.

redder

 

Een nieuwe start voor de Pionstraat in Zuilen.

Onderdeel van de nieuwbouw in Zuilen werd het Schaakwijk. De aansluitinf van de Pionstraat naar de Adriaan van Bergenstraat en aan de andere kant de Prinses Irenelaan was niet helemaal zat het moest zijn. Vandaar dat de mannen van Openbare Werken aan het werk werden gezet om hier verbetering in aan te brengen. Het Utrechts Nieuwsblad van 9 augustus 1967 deed er verslag van:

Pionstraat

PERSONEEL van openbare werken is in Utrecht-noord bezig met het wijzigen van het kruispunt Adriaan van Bergenstraat-Pionstraat. De situatie bij dit vrij gevaarlijke en onoverzichtelijke kruispunt zal worden verbeterd. Deze werkzaamheden — die verband houden met de uitvoering van eerste fase van het vervoersplan — moeten met ingang van de winterdienstregeling van het gemeentelijk energie- en vervoersbedrijf op 22 oktober voltooid zijn. De verbetering houdt o.m. in de aanleg van een peervormige verkeersleider, waardoor het kruispunt overzichtelijker gaat worden, zodat de deelnemers aan het kruisend verkeer dat hier steeds intensiever wordt, elkaar duidelijker op de gescheiden rijbanen kunnen waarnemen. Op de achtergrond de Pionstraat.

 

Over de komst van de 5de openbare lagere school in Zuilen.

Dan hebben we het dus over de 5de openbare lagere school in Zuilen, daarnaast waren er nog vier christelijke en drie r.k. scholen. (En er komt er nóg een openbare school bij. Dat maakt samen 13.)  Over de komst van de 5de openbare schreef de krant Het Vaderland op 8 augustus 1941:

Onderwijs

Zuilen krijgt een vijfde Openbare Lagere School

De gemeente Zuilen heeft, vooral dank zij haar gunstige ligging als grensgemeente van Utrecht, in korten tijd haar aantal inwoners aanzienlijk zien toenemen. Bedroeg dit aantal in 1931 nog slechts ongeveer 10.000, nog dit jaar zal de 20.000 worden overschreden en dan het dubbele zijn berijkt. Hoewel uiteraard daaraan een evenredige stijging van het aantal leerplichtige kinderen is gepaard gegaan, is het aantal openbare scholen sinds 1931, toen de vierde school voor gewoon lager onderwijs tot stand kwam, niet uitgebreid. In dit verband hebben B. en W. van Zuilen in een adres aan den secretaris-generaal van Opvoeding, enz., te kennen gegeven, dat zij an de hand van de cijfers van aangifte van nieuwe leerlingen voor den cursus, welke 1 September a.s. op de openbare scholen aanvangt, in het belang van de ontwikkeling van het openbaar onderwijs hebben nagegaan, welke maatregelen zouden moeten worden genomen om de te verwachten moeilijkheden het hoofd te kunnen bieden, waarbij zij tot de conclusie zijn gekomen, dat de sterke groei van het aantal leerlingen der scholen het onvermijdelijk maakt een reorganisatie va het openbaar onderwijs uit te voeren, waardoor een betere verdeeling van de leerlingen in de toekomst mogelijk wordt.

Zij wijzen daartoe o.a. op de sterke bezetting van verschillende klassen van de openbare scholen, welke niet zelden de maximumcapaciteit der scholen overschrijdt, alsmede op het feit, dat in de onmiddellijke nabijheid van twee dier scholen ruim 170 woningen in aanbouw zijn, welke uiterlijk over twee maanden gereed zullen komen, waardoor de moeilijkheden nog zullen worden vergroot. In verband met een en ander zien B. en W. de eenige afdoende oplossing in de stichting van een vijfde openbare school, welke het teveel aan leerlingen van de bestaande scholen kan opvangen, zonder in de personeelsbezetting van die scholen, welke vrijwel alle volgroeid zijn met 7 leerkrachten, verandering te brengen.

De secretaris-generaal heeft het verzoek van het gemeentebestuur van Zuilen, om deze voorgenomen stichting aan te merken als een ‘‘bijzonder geval’’ in den zin van art. 2, eerste lid onder C van het besluit van 19 November 1940, onder de gegeven omstandigheden ingewilligd, en daardoor de uitvoering van het beoogde reorganisatieplan van de gemeente mogelijk gemaakt.

5de openbare

Het Museum van Zuilen beschikt over zeer weinig (klasse)foto’s van de 5de openbare lagere school (Later de Prinses Margrietschool.) Wie helpt? 

 

Zestig jaar getrouwd, dat overkwam het echtpaar Jagers-van Butzelaar.

Zestig jaar getrouwd. Het is niet iedereen gegeven, en het komt steeds minder van voor, maar het echtpaar Jagers-van Butzelaar is het gegeven geweest dat zij hun 60-jarig huwelijksfeest konden vieren. Het Utrechts Nieuwsblad schonk er op 5 augustus 1967 aandacht aan:

MAANDAG 7 AUGUSTUS is het zestig jaar geleden dat het echtpaar C.J. Jagers (83) en G. Jagers-van Butzelaar, wonende Koppestokstraat 12 in Utrecht, in het huwelijk trad. Het diamanten echtpaar zal die dag recipiëren, van 16.30 tot 18.30 uur in de sociëteit Stevensfundatie, aan de Prinses Margrietstraat 5. Beiden mogen zich in een goede gezondheid verheugen. Vader Jagers is vroeger bij de Nederlandse Spoorwegen geweest, aanvankelijk als ongeschoold arbeider, later als ploegbaas. Uit het huwelijk werden twee kinderen geboren, de familie is thans uitgegroeid met 1 kleinkind en 2 achterkleinkinderen.

Koppestokstraat

De heer Jagers toont nog altijd grote belangstelling voor de politiek en daarnaast heeft hij nog een hobby: tuinieren.