Over de Vereniging Vrijwillige Brandweer van Zuilen

De Vereniging Vrijwillige Brandweer van Zuilen kan bogen op een roemrijk verleden. Het begon in 1936. In het Utrechts Nieuwsblad van 27 juli 1936 deed men verslag van een geslaagde oefening:

Brandweer van Zuilen houdt geslaagde eindoefening

Groote belangstelling

——

Zuilen beschikt thans over een goed geoefend en voortreffelijk uitgerust brandweercorps

ZUILEN, 27 Juli. – Tot slot van een aantal intensieve oefeningen onder leiding van de heeren Das uit Utrecht en v. Zutfen uit de Bilt, hield de Vrijwillige Brandweer Zuilen, Zaterdagmiddag aan de De Muinck Keizerkade de eindoefening. Aanwezig waren o.a. burgemeester  N o r b r u i s,  de wethouders  N. A.  Z a c h t e,  en J J J  B u i s, vele gemeenteraadsleden, de heeren Das en Vleming van de Utrechtsche brandweer, den heer  v.  Z u t f e n,  commandant van de Biltsche Vrijwillige Brandweer, den heer van  L i n d t,  commandant van de brandweer te Soest, benevens de heer  d e  L e u r,  oud-voorzitter van de Utrechtsche Provinciale Brandweerbond en den heer  v.  B e r g e n,  leverancier der nieuwe autospuit.

Aangekondigd door sirene-geloei van de nieuwe autospuit, arriveerden de twee brandweerauto’s vrijwel op het vastgestelde uur op de De Muinck Keizerkade. Onder commando van den heer  M.  K r a n e n  werd direct met de oefening begonnen. Eén slang op de waterleiding gaf direct water, maar ook de twee auto’s lieten niet lang op zich wachten en gaven spoedig beide met twee stralen water uit de De Muinck Keizerkade waarin groote zuigbuizen gelegd waren. De nieuwe spuit, die een capaciteit van 1500 L. bij 70 M. opvoerhoogte per minuut heeft, liet het niet bij twee stralen. Spoedig was het aantal stralen uit deze spuit opgevoerd tot zes, goed bediend door nieuwe, pas afgerichte spuitgasten, gestoken in eveneens nieuwe, glimmende jassen en helmen, model rijksveldwacht. De heer  v.  B e r g e n  gaf nog enkele instructies voor de bediening van de door hem geleverde brandauto, die een zeer solide indruk maakt en tot volle tevredenheid van de aanwezige brandweerautoriteiten werkte. Na ongeveer een kwartier gaf de heer  K r a n e n  het signaal tot staking der oefeningen en begaf het gezelschap, de brandweer incluis, zich naar de tuin van het gemeentehuis, waar thee werd aangeboden. Hier was het de heer   K r a n e n,  die als voorzitter van de vereeniging Vrijwillige Brandweer Zuilen het woord voerde. Hij dankte de heeren  D a s  en  V a n  Z u t f e n  voor de bereidwilligheid waarmee zij de oefeningen van de Zuilensche brandweer, die altijd een aangenaam en vlot verloop hadden, hebben geleid. Uit erkentelijkheid hiervoor bood hij beide heeren een geschenk aan.

De heer  v. Z u t f e n,  mede sprekende namens de heer  D a s,  meende dat de oefeningen een goed verloop hebben gehad. Er is goed werk verricht. In de aanvang ontbrak er veel aan, maar door de oefeningen te beschouwen als een sport, werd veel bereikt en zullen de leden van de Zuilensche Brandweer goede brandweerlui worden, mits ze zorgen door oefenen paraat te blijven. Met een gerust geweten kon hij het gemeentebestuur adviseren het brandweermateriaal aan de vereeniging over te dragen.

Burgemeester  N o r b r u i s,  de volgende spreker, was aanvankelijk sceptisch tegenover het plan, de oprichting van een vrijwillige brandweer, maar besprekingen met den heer v. Zutfen brachten hem op andere gedachten. Thans verheugde hij zich over hetgeen tot stand is gebracht waardoor Zuilen niet meer zoo afhankelijk is van de hulp van buren. Gaarne aanvaarde hij het advies van de heer  v.  Z u t f e n  om het materiaal aan de vereeniging over te dragen. Aan de hand van een gedicht van Schiller, schetste hij het verwoestende van een brand en de verdienstelijke taak van de brandweer. Hij drukte het personeel op het hart goed te blijven oefenen en zuinig op het materiaal te zijn. Aan het slot van zijn rede bracht spr. nog de verdienste naar voren van de door ziekte afwezige voorzitter van de vrijwillige brandweer, den gemeente-secretaris den heer A.J. v.d. Weerd.

Brandweer

Zo kwam de Brandweer Zuilen u te hulp in de periode van 1923 tot 1936. Even aan de slinger draaien, en als de motor gestart is dan komen zij eraan gescheurd. Het kenteken van de auto begint met de letter ‘L’. Op die mannier kon je zien dat deze auto uit de provincie Utrecht afkomstig was. Deze auto was van de Brandweer van Oud – Zuilen. Het was een auto met massieve banden. Op de treeplank staat de brandmeester van Oud–Zuilen, Henk Schieveen. Hij was o.a. doodgraver op Oud–Zuilen. De auto stond normaal op het schoolpleintje vóór de brug. Verder staan aan de linkerkant nog Willem en Freek de Graaf. Aan de rechterzijde zien we Rinus Dekker, Theo Slinkers en Arie van Etteren.

Pontonniers tonen staaltje van hun kunnen in Zuilen

Dit is duidelijk een bejaard bericht. 1898 is dan ook al meer dan 120 jaar geleden. Het Nederlandse leger gaf toen nog met enige regelmaat een demonstratie van zijn kunnen. In dit geval slaan pontonniers een noodbrug over de Vecht in Zuilen. Het bericht komt uit het Utrechts Nieuwsblad van 28 juli 1898. Overigens: de omschrijving ‘pannenfabriek’ gaat niet over een fabriek die pannen maakt om te koken of braden, het gaat om dakpannen. In Zuilenw aren veschillende dakpannenfabrieken, die industrie ontstond vanwege de geschikte klein in de omgeving.

ZUILEN. 26 Juli. Even voor negen uur in den morgen werd het hoornsignaal gegeven, die de pontonniers deed halt houden met hunne wagens en materialen, juist tegenover de steen- en pannenfabriek Daalwijk gelegen tusschen het fort de Klop en het dorp Zuilen aan de Vecht.

Weldra ontdeden de pontonniers zich van hunne overkleeding en na verandering van hoofddeksel begonnen zij de wagens te ontladen, zes van zink en ijzer vervaardigde booten werden in de Vecht gedragen en weldra was met behulp van balken, planken en touw een steevigen brug gelegd, die reeds om 10 uur aan de genietroepen uit Utrecht de gelegenheid bood, van den zandweg den weg aan de overzijde der rivier gelegen Daalschendijk te bereiken.

Nadat de troepen der genie er waren overgetrokken werd de brug onmiddellijk weer afgebroken, de materialen weer opgeladen en om kwart over elf uur waren de pontonniers vertrokken om elders wederom blijk te geven van hunne geoefendheid.

pannenfabriek

… juist tegenover de steen- en pannenfabriek Daalwijk … Dat is niet op deze foto van toepassing, maar deze afbeelding komt er wel het dichtst bij. Mocht u beschikken over een afbeelding van pannenfabriek Daelwijck, u bent van harte welkom!

 

Damvereniging ‘Vriendenkring’ vierde in 1941 het 1ste lustrum

Dam- en schaakverenigingen. Zuilen telde er verschillende. Over de op handen zijnde viering van het eerste lustrum van damvereniging ‘Vriendenkring’ schreef de redatie van het Utrechts Nieuwsblad op 25 juli 1941 het volgende:

Eerste lustrum Zuilensche Damvereeniging

“Vriendenkring”

De Zuilensche Damvereeniging “Vriendenkring” herdenkt op 28 Juli haar eerste lustrum. Deze nog jonge vereeniging heeft het aangedurft op Zaterdag a.s. een openlucht damwedstrijd met levende stukken te organiseeren. Na een rondgang door de gemeente Zuilen te hebben gehouden, waaraan medewerkt de mondaccordeonvereeniging “Ons Genoegen” zal de wedstrijd te 4 uur n.m. plaats vinden op het terrein gelegen hoek Sweder van Zuylenweg en van Egmontkade. De damwedstrijd zal gespeeld worden tusschen de heeren E. van Rees van de damvereeniging “Ons Genoegen” en D. Douwes Jr. van Zwart-Wit, beiden uit Utrecht.

De levende stukken zullen gevormd worden. De witte stukken uit de mondaccordeon vereeniging en de zwarte stukken uit de gymnastiekvereeniging “Sport Vereent”, uit elke vereeniging 20 leden.

Het geheel zal door een geluidsinstallatie verzorgd worden. Een dergelijke wedstrijd hebben wij in onze stad nog niet medegemaakt, zoodat een opwekking om dit evenement te gaan zien, zeer zeker op haar plaats is.

We lopen op de zaak vooruit: hierbij een afbeelding van het damspel dat in het knipsel hierboven wordt aangekondigt. Op het veldje waar anno 2019 al decennia lang het gebouw De Swesereng staat werd gedamd door de damvereniging ‘Vriendenkring, met gebruikmaking van de leden van gymnastiekvereniging Sport Vereent (in het wit) en de leden van mondaccordeonvereniging ‘Ons Genoegen’ (niet in het wit).

Een aannemer die een bromfiets steelt…

Aan aannemer die een bromfiets steelt. Dat komt niet dikwijls voor. Dus kom je in de krant. Dit keer in het Utrechts Nieuwsblad van 24 juli 1962

Aannemer stal bromfiets

Aangelokt door het denkbeeld een eigen zaak op te richten, begon de 26-jarige metselaar-tegelzetter H. B. vorig jaar een aannemersbedrijf. Het liep nogal vlot met de opdrachten, zodat hij op een gegeven moment een aantal werkkrachten erop na hield.

Om sneller op te kunnen schieten kocht hij een volkswagenbusje op afbetaling, maar deze maatregel ging zijn draagkracht te boven. Toen het op betaling van een termijn van ƒ 425 aankwam, beschikte hij niet over de nodige contanten. Om zich uit de nood te redden pikte hij uit een rijwielstalling aan de Hubert Duyfhuysstraat een zo goed als nieuwe brommer, die hij voor ƒ 400 verkocht.

Het geval lekte uit en heden moest de aannemer zich wegens bromfietsdiefstal voor de Utrechtse rechtbank verantwoorden, waar hij één jaar gevangenisstraf met aftrek tegen zich hoorde eisen.

De verdachte heeft volgens zijn zeggen genoeg van het eigen zaken doen en gaat weer als bouwvakarbeider werken.

Uitspraak 7 augustus.

bromfiets

Geen idee waar de bovengenoemde fietsenstalling in de Hubert Duyfhuysstraat was. Dan maar een ‘willekeurige’ foto van de straat, zonder bromfiets.

Wegens vakantie gesloten van 26 juli tot en met 2 augustus.

Beste bezoeker (in spe) van het Museum van Zuilen. Het museum is wegens vakantie gesloten van 26 juli (die vrijdag zijn we dicht) tot en met vrijdag 2 augustus. Zaterdag 3 augustus is het museum weer geopend.

Onze excuses voor het ongemak.

vakantie

Hoewel het geen ‘vakantieplaatje’ is, geeft het de sfeer wel mooi weer. Dit zijn de kinderen van de Buurtvereniging ‘Zuilen’s Vreugd’ tijdens hun jaarlijkse uitstapje (en dat was meestal op de 3de Pinksterdag, vandaar: géén vakantieplaatje.)

Over de Tuinbouwschool in Zuilen, een van de vele scholen

Over de Tuinbouwschool in Zuilen schreef het Utrechts Nieuwsblad op 23 juli 1965:

Scholencomplex voor de tuinbouw in Utrecht

Optie op bouwterrein Theo Thijssenplein

(Van een onzer verslaggevers)

UTRECHT – Ingaande 1 september a.s. is benoemd tot directeur van de Stichting Centrum voor Tuinbouwonderwijs de heer J. De Bruijn, thans wonende in De Meern.

Daarmede heeft de heer De Bruijn de leiding op zich genomen van een scholencomplex dat eigenlijk alleen nog maar op papier bestaat, en dat is op touw gezet door het Utrechts Landbouw Genootschap, de Koninklijke Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde, de Centrale Onderwijs- en Examencommissie Hoveniers en de Kring Bloemist-Hoveniers van de vereniging “De Nederlandse Bloemisterij.”

Maar al deze organisaties zijn niet met lege handen gekomen, en de grootste inbreng was van het Utr. Landbouw Genootschap, dat zijn lagere tuinbouwschool te Maarssen presenteerde. Het lesprogramma van deze school zal aanmerkelijk worden uitgebreid, evenals de accommodatie. Daartoe zal de gehele school naar Utrecht worden verplaatst. In het scholencomplex zullen voorts worden opgenomen de twee oudste scholen op tuinbouwgebied in deze omgeving: de tuinbouwvakschool voor bloemsierkunst, en de tuinbouwvakschool voor hoveniers (aanleg en onderhoud van tuinen), resp. gevestigd in Utrecht en De Bilt, alsmede zo mogelijk in de toekomst ook de tuinbouwvakschool voor de bloemisterij, welke momenteel wordt gehouden in een der lokalen van het Cantonspark in Baarn.

Gebouw.

Voor deze scholenconcentratie in de stad Utrecht is een gebouw nodig. En voor de bouw daarvan bestaat al een plan. Architecten hebben op papier een schoolgebouw gecreëerd waarvan de afdeling lager tuinbouwonderwijs accommodatie biedt aan 120 leerlingen, en de vakscholen aan ca. 100 leerlingen. Bovendien is er nog iets concreets; dat is de optie op een bouwterrein aan het Theo Thijssenplein te Utrecht, waar ook nog ruimte is voor een grote schooltuin voor praktijkonderwijs. Ook worden lessen gegeven op tuinbouwbedrijven in de provincie en worden excursies gemaakt naar instellingen zoals het Cantonspark.

Zolang nog gewerkt wordt aan het realiseren van de bouwplannen blijven de scholen gedecentraliseerd werken althans indien men er niet in slaagt een tijdelijk onderkomen voor het scholencomplex in Utrecht te vinden. Hierover zijn reeds onderhandelingen gaande met het Utrechtse gemeentebestuur, en men is van de zijde van de Stichting Centrum voor Tuinbouwonderwijs niet pessimistisch over het resultaat.

 

De nieuwe directeur

De loopbaan van de nieuwbenoemde directeur, de heer J. de Bruijn, ligt geheel binnen de grenzen van de provincie Utrecht. Hij is Beukelaar van geboorte, die zijn onderwijsstudie completeerde aan de Jan van Nassau Kweekschool te Utrecht. Hij was werkzaam bij het lager onderwijs te Harmelen en werd vervolgens hoofd van de tuinbouwschool in Vleuten. Thans is de heer De Bruijn (sinds 1948) leraar bij het Rijkstuinbouwconsulentschap te Utrecht in algemene dienst. Hij heeft zich speciaal toegelegd op het geven van onderwijs op diverse gebieden van de sierteelt.

Tuinbouwschool

De nieuwe directeur van de Stichting Centrum voor Tuinbouwonderwijs, de heer J. de Bruijn.

Toekomst

De heer De bruin is van mening dat de vakscholen een goede bovenbouw zullen gaan vormen van de lagere tuinbouwschool. Door de concentratie ontstaan mogelijkheden voor een bloeiende school in Utrecht, zoals ook dergelijke scholencomplexen in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam in de belangstelling van een deel van de bevolking blijken te staan.

In de eerste plaats van de plattelands jeugd in de omgeving. Maar ook van de stadsjeugd, Maar ook van de stadsjeugd, want ook onder de stadjeugd bevinden zich kinderen die van bloemen en planten houden, die mee willen helpen voedsel te telen voor de groeiende bevolking, wier hart uitgaat naar het schikken van bloemen of die hun hart verpand hebben aan de bloementeelt.

 

Ongeluk op de Prins Bernhardlaan.

Een ongeluk zit nog altijd in een klein hoekje. De Prins Bernhardlaan is groot en breed genoeg dunkt me, maar ja, die zon he. Lees het  Utrechts Nieuwsblad van 22 juli 1959:

Fietser, door zon verblind, reed voetganger aan

Verblind door de zon merkte dinsdag omstreeks 19.30 uur de 16-jarige fietser M. M., Herenweg 1a te Utrecht, niet op, dat er in de Prins Bernhardlaan een man op straat stond naast een aan de kant van de weg geparkeerde auto. Hij botste met zijn voorwiel tegen de voetganger, de 61-jarige G.H. R. aan. Beiden vielen. De fietser kwam er goed af, maar R. moest met een hersenschudding worden opgenomen in net Stads- en Academisch Ziekenhuis.

Bernhardlaan

De Prins Bernhardlaan. Geen auto in beeld, de fotograaf is in dit geval niet te laat, maar veel te vroeg, deze foto van de Prins Bernhardlaan is van 1952.

Drenkeling gered uit de Catharijnesingel.

Zo, dat zal je maar gebeuren. Zit je in de bus, en dan zie je een drenkeling (o.k. een kleintje, maar tocht) bezig om te verdrinken. Tijd voor snelle actie dus. Lees erover in het Utrechts Nieuwsblad van 21 juli 1955

 Kordaat optreden van bus-passagier

Tegenover de Bergstraat geraakte gisternamiddag tegen half 6 de 5-jarige Willem Ducaat spelenderwijs in het water van de Catharijnesingel. Dit werd opgemerkt door de ambtenaar bij de Nederlandse Spoorwegen, de heer G. Th. van Eck van der Sluis die in een autobus zat die aan de overzijde van de Singel reed. Hij liet de bus direct stoppen, sprong gekleed te water, zwom naar de overkant en slaagt er, met behulp van de inmiddels toegesnelde A. Bijdevier uit de Lange Koestraat in, het jongetje op het droge te brengen. Deze werd voor onderzoek naar het Stads- en Academisch Ziekenhuis overgebracht. Bij de bij de redding verloor de heer van Eck van der Sluis, woonachtig Jan van Zutphenstraat[1] 3 te Utrecht, zijn bril ter waarde van ƒ 40,-.

drenkeling

De Catharijnesingel te Utrecht, maar voor de drenkeling kwam de redding uit Zuilen

 

[1] [In 1956 werd de straatnaam Jan van Zutphenstraat gewijzigd in Jan van Zutphenlaan]

Op 20 juli 1938 werd in Zuilen het Vliegermonument onthuld.

Op 20 juli 1938 is het feit daar: Zuilen heeft zijn eerste monument, het Vliegermonument! De krant Het Utrechtsch Dagblad van 20 juli 1938 schreef erover:

Hulde aan de pioniers onzer luchtvaart

Vliegmonument te Zuilen onthuld

De burgemeester de heer O. Norbruis herdenkt de gevallen vliegers en dankt de jeugdige werkloozen voor hun arbeid

Kunstwerk van Joh. Uiterwaal.

Onder zeer groote belangstelling heeft hedenmiddag de onthulling plaatsgevonden van het Vliegermonument dat ‘‘ter eere en nagedachtenis aan de pioniers der Nederlandsche Luchtvaart’’ is opgericht.

Vanaf den Straatweg werden de genoodigden en belangstellenden door de feestelijk versierde Weth. D.M. Plompstraat, waar tevens de junioressen der plaatselijke vereenigingen een eerehaag vormden naar de C. van Maasdijkstraat geleid, waar de onthulling plaats zou vinden. Overal waren er vlaggen geplaatst, en de bewoners droegen ook het hunne er toe bij om het geheel een fleurig aanzien te geven. Onder de zeer vele autoriteiten, die de plechtigheid bijwoonden merkten we op: mr. dr. L.H.N. Bosch Ridder van Rosenthal, Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht, M.H. Eggink, burgemeester van Maarssen en Maarsseveen, H.P. van der Borch tot Verwolde van Vorden, burgemeester van de Bilt, mr. J.M.M. Hamers, burgemeester van Jutphaas, jhr. J. Huydecoper van Maarseveen, burgemeester van Westbroek en Achttienhoven, W.H. Baron Taets van Amerongen van Renswoude, burgemeester van Oudenrijn, F.L. Los, burgemeester van Houten, J.A. Verder, burgemeester van Vleuten: de heeren J.H. Mulder, onderdirecteur van de U.W.M., ir. W.L.C. Buinings, directeur van de P.U.E.M.

Van militaire zijde waren aanwezig de commandant van de luchtvaart-afdeeling Soesterberg, F.A. van Heyst en zijn kapitein-adjudant.

Voorts zagen wij de heeren F. van den Hout, controleur van het cultureel werk voor werkloozen, ir. J.P. Minderhoud, directeur van Werkspoor, dr. A.J. Bossers uit den Haag, mr. J.A.M. Koch, notaris en advocaat, de heer J. Jonker, directeur van de Borstelfabriek, directeur van de Muinck Keizer, W.A. Hoek, directeur van de Zuurstoffabriek te Schiedam.

Ook waren aanwezig de heeren H. van Wijnmalen, H. van Meel, A.F.R.M.C.H.W. Mulder en F. Koolhoven, de bekende pioniers der Nederlandsche Luchtvaart.

Het voltallige college van B. en W. van Zuilen was met de raadsleden aanwezig. Zoo ook de hoofden der scholen in Zuilen met het onderwijzend personeel, alle ambtenaren ter gemeente-secretarie, en tal van ingezetenen der gemeente Zuilen. De meeste personen waren vergezeld van hunne dames.

Vliegermonument

Vele genodigden bij de onthulling van het Vliegermonument.

Nadat alle genoodigden gezeten waren openden het Zuilens fanfarecorps deze plechtigheid met een marsch getiteld ‘‘Luchtvaart pioniers’’, die aan Adriaan Mulder en zijn medepioniers is opgedragen.

Vervolgens trad de heer O. Norbruis, burgemeester van Zuilen, naar voren, om allereerst de gevallenen te herdenken:

‘‘Diegenen die hun leven hebben gelaten in de strijd tegen de elementen en die hebben gekampt voor onze nationale eer.

Hiervan hebben wij niet gemakkelijk een overdreven voorstelling. Laten wij bedenken met wat voor een geringe hulpmiddelen onze pioniers hun werk deden. Als men de tocht wilde aanvaarden met de wankele bouwsels van dien tijd was het een wagen op leven en dood, en geen instrumenten stonden den koenen luchtvaarthelden ten dienste. Zien wij b.v. de biplane van 50 p.k. Gnômemotor, waarmede Marinus van Meel breveteerde, dan zouden wij thans zelfs den moed missen op deze kinderwagenwielen over het aardrijk voort te rollen, laat staan het luchtruim in te trekken. En het behoeft dan ook meer bewondering dat de geestkracht dier helden een deel hunner in het leven spaarde, dan dat velen dit lieten in de strijd.

Hunne herinnering blijve dan ook voor ons een aansporing, om naar de mate onzer krachten, en ieder op de plaats, waar hij werd gesteld, voort te arbeiden aan het welzijn van ons volk en de roem der natie. Zij, die hebben gearbeid zoolang het dag voor hen was onder de meest moeilijke omstandigheden die zich denken laten, hebben er recht op dat wij allen voortbouwen op het door hen gelegde fundament voor een schoon, betrouwbaar en hechtgebouw: De Nederlandsche Luchtvaart’’.

Nadat de ‘‘Marche funèbre’’ van Chopin ten gehoore was gebracht vervolgde de burgemeester zijn rede.

‘‘Wanneer wij de balans opmaken over de laatste honderd jaar Nederlandsche geschiedenis, dan is er ongetwijfeld veel, zeer veel tekortkoming te constateeren en is er nog plaats voor de gemengde gevoelens van trots en vrees, gelijk Potgieter ze ons schilderde in den aanhef van zijn beroemd ‘‘Rijksmuseum’’.

Vliegermonument

Wie onzer zou met de hand op het hart durven verklaren aan die tekortkoming niet schuldig te staan? Maar gelijk ik zeide, er is ook plaats voor rechtmatige trots.

Gelijk de Hollandsche zeevaarders in de zeventiende eeuw onze natie een eerste plaats wisten te geven door hun kloek, moedig en onversaagd optreden, zoo hebben onze luchthelden in de twintigste eeuw er het hunne toe bijgedragen dat Nederland, hoe klein het ook mag zijn in de rij der Europeesche staten, daaronder op het gebied der luchtvaart een hooge plaats inneemt.

Ik geloof niet, dat de pioniers op luchtvaartgebied zich al te veel hoofdbrekens hebben gemaakt over allerlei economische beweegredenen, die hen zouden aansporen of terughouden hun zwaar en moeilijk werk te verrichten. In tegendeel, velen hebben zulks naar den mensch gesproken wellicht soms te weinig gedaan, maar vast staat, dat zij als mannen van de daad eenvoudig uit plichtsbesef en met onverschrokkenheid, die slechts weinigen is gegeven, hebben gehandeld en dat onze dankbaarheid, waarnaar zij nimmer hebben gevraagd, toch hun deel dient te zijn. Dit is dan ook de reden geweest dat het gemeentebestuur van Zuilen in een geheel nieuw stratencomplex in deze gemeente op de straatnaamborden de namen onzer Nederlandsche Luchtvaartpioniers heeft vastgelegd en het is met voldoening dat ik thans in de gelegenheid ben gesteld Zijne Excellentie den Commissaris der Koningin in dit gewest te verzoeken een monument te willen onthullen ter eere van die pioniers in de straat die wij noemden naar Clement van Maasdijk, den eersten Nederlandsche vlieger, die zijn leven offerde voor het hem nagestreefde doel.

Het is niet zonder tragedie, dat het gemeentebestuur onder den druk der tijden niet in de gelegenheid zou zijn geweest dit monument te stichten zonder dat jongen werkloozen hier hun krachten hebben gewijd aan de eer die wij, jongeren, aan de voortrekkers zijn verschuldigd. Ik reken het mij dan ook plicht Zijne Excellentie den Minister van Sociale Zaken wel den dank van het gemeentebestuur te betuigen voor de medewerking in dit opzicht ondervonden. Zoo ook de particulieren en ondernemingen die de gelden hebben bijeengebracht om tot de stichting en onthulling te geraken, waarvan ik met name thans alleen zal noemen den kort geleden onslapen oud-wethouder van Zuilen den heer Dirk Marie Plomp.

Thans nog een kort woord tot onze jonge werkloozen. Jongens, ge hebt het hier verrichte werk niet tot stand gebracht omdat ge er veel mee kondet verdienen. Slechts een karig zakgeld kon u worden geschonken.

Maar ik weet dat de meesten onder u er arbeidsvreugde bij hebben genoten, om onder de voortreffelijke leiding van den heer Van Hoorn, die een en ander heeft ontworpen en uw bezielenden voorwerker, den heer Nieuwland, dit eenvoudige bouwwerk te voltooien en de reeds zeer beroemde beeldhouwer de heer Uiterwaal zal het zich een voldoening rekenen, dat de vrucht van zijn handen en geest als het ware door uw nog zwakke armen, maar met de geestdrift der jeugd hoog wordt gehouden hier in het centrum van ons vaderland en daarmee als het ware te midden van crisis en werkloosheidsmalaise een getuigenis af te leggen met profetische inhoud.

Mijnheer de Commissaris der Koningin, ik verzoek u thans wel het Vliegermonument te willen onthullen’’.

Vliegermonument

Adriaan Mulder legt een krans bij het Vliegermonument.

 

Ha, eindelijk krijgt Zuilen een eigen zwembad…

Soms is het ronduit jammer dat de berichten die ik hier plaats ‘Oud Nieuws’ berichten zijn. Ze hebben ooit een stukje Zuilense geschiedenis bevat. Maar dit bericht over een zwembad dat na 14 jaar soebatten eindelijk werd gerealiseerd zou leuk ‘Nieuw Nieuws’ geweest zijn. Het zweembad werd overigens begin jaren negentig al afgebroken om ruimte te maken voor winkelcentrum Rokade.

Dit schreef de redactie van het Utrechts Nieuwsblad op 19 juli 1967 over het nieuwe zwembad:

IN UTRECHT-NOORD op de hoek van de Dr. Max Euwestraat en de Prinses Margrietstraat is een fraai zwem-instructiebad in aanbouw, dat half oktober voltooid, zal zijn.

zwembad