De Lessepsstraat in de Tweede Wereldoorlog
De prachtige bomen van de De Lessepsstraat hebben een hoop warmte gebracht. Mevrouw Koetsier vertelde me hoe dat in zijn werk ging. ‘Wij woonden in de De Lessepsstraat en de bomen waren zo groot geworden dat ze ook een heleboel licht weghaalden in de huizen. Mijn vader zette op een avond een trap tegen de boom en zaagde de onderste takken eraf. Hij stond zoveel mogelijk aan de huizenkant om niet op te vallen. Het waren dikke takken hoor, het leek wel of er een bom viel als zo’n tak op de grond viel. Nadat de takken eraf waren, werden ze naar binnen gehaald en alles werd keurig opgeruimd: zelfs het zaagsel veegden we op. De volgende dag kwamen buren aan mijn vader vragen of hij bij hun ook die onderste takken wilde wegzagen want het scheelde zoveel met het licht. Terwijl mijn vader zaagde, moest ik als uitkijk fungeren. Ik lette vooral op de Muyskenweg, want aan het eind, bij de Demka, daar zaten de Duitsers. Ze kwamen altijd met twee man patrouilleren, de Grüne Polizei. Als ik zag dat ze eraan kwamen, trok ik aan een broekspijp van mijn vader. Hij stopte dan met zagen en omdat het helemaal donker was, viel het niet op.
Op een keer ging het mis. De heer Sterenborg van enige huizen verderop kwam een kijkje nemen en wilde ook wel eens zagen. Door zijn aanwezigheid werd ik zo afgeleid dat ik de ‘‘Groenen’’ te laat zag. Ik heb gauw de zaag onder mijn jas verborgen en naar binnen gebracht. Mijn moeder lag in bed en ik heb de zaag bij haar onder de dekens gelegd. De Duitsers vonden wel dat er gestraft moest worden en toen moesten we bij de Demka schoonmaken. Daar waren door de Duitsers lokalen gevorderd en die moesten we helemaal schoonmaken. Een NSB’er uit de St.-Winfridusstraat hield daar toezicht op. Hij liep ons maar te jennen: ‘‘Als je wat pikt, schiet ik je kapot!’’. Hij had het er ook almaar over dat de koningin wel aan de overkant (Engeland) zat, ‘‘maar daar komen wij straks ook’’, zei hij ‘‘en dan zullen jullie wel anders piepen’’. Toen we een hele tijd gewerkt hadden, kreeg een van de werknemers van Demka medelijden met ons. We moesten voor het schoonmaken warm water hebben en hij zei dat het hout om het vuur onder de ketels te stoken op was. We konden dus niet verder: de straf zat erop, we mochten naar huis.’
In de bewaarde archiefstukken over oorlogsgeweld in Zuilen tijdens de Tweede Wereldoorlog komt de De Lessepsstraat slechts een keer (en dan nog maar zijdelings) voor. Hier leest u het verslag dat de politie deed van een ongeval. Er blijkt munitie uit een vliegtuig te zijn gevallen en op enige huizen in Zuilen te zijn terechtgekomen. De heer van Meerendonk gaat achter zijn schrijfmachine zitten en schrijft:
‘Gemeentepolitie te Zuilen
Afd. Luchtbescherming
Proces–verbaal
Nadat op 14 januari 1944, omstreeks 21:00 uur van verschillende zijden aan de commandopost van den Luchtbeschermingsdienst te Zuilen en ten bureele van politie was kennis gegeven van het vinden van machinegeweermunitie, afkomstig uit vliegtuigen, heb ik, Arie Gijsbertus van Meerendonk, Kapitein der gemeentepolitie te Zuilen, met den heer P.J. van Doornen, ‘‘Sachbearbeiter’’ bij den Luchtbeschermingsdienst alhier een onderzoek ingesteld en hebben wij in de tuintjes van perceel de Bazelstraat no. 58 en Jodocus van Lodensteijnstraat 23 en 25 gevonden een hoeveelheid M-G munitie gedeeltelijk gestoken in metalen geleidebanden, gedeeltelijk los. Tevens werd aan het bureau van politie gedeponeerd een hoeveelheid van ongeveer 150 M-G patronen, gevonden achter perceel no. 51 van de de Lessepsstraat, eveneens gedeeltelijk in band en gedeeltelijk los.
Aan den Polizei-Offizier beim Beauftragten des Reichs-kommissars in de provincie Utrecht is van het vinden van bedoelde munitie onmiddellijk telefonisch in kennis gesteld.
In verband met de mogelijkheid van het aanwezig zijn van nog meer M-G munitie wordt door den Luchtbeschermingsdienst in de omgeving van de vindplaatsen een onderzoek ingesteld. −
De munitie is ter beschikking van de Duitsche autoriteiten aan het bureau van politie opgeborgen. −
Waarvan door mij, op afgelegden ambtseed is opgemaakt, geteekend en gesloten dit proces-verbaal den l5n Januari 1944.
Gezien,
Zuilen, 15 Januari 1955[1]
De Burgemeester van Zuilen.’
- In de tekst staat 1955 maar we kunnen er volgens mij van uitgaan dat de vinger van de typist een toets ernaast zat. Dit moet natuurlijk 1944 zijn.