In de jaren vijftig en zestig gingen heel veel landgenoten hun geluk elder beproeven. Zij vonden ons land vaak te vol geworden. Maar een hele familie? Zo haalde de familie Hoogenboom de krant wel natuurlijk. Hierover schreef het Utrechts Nieuwsblad van 16 juni 1956:
UTRECHTERS ALS EMIGRANTEN
Hoogenboom-familie pakte het grootscheeps aan
(Van onze correspondent in Australië)
Het viel niet mee om de Hoogenboom-familie bijeen te krijgen om een foto te nemen. Ik moest er zelfs de scheepsomroep voor gebruiken. Want terwijl de diverse „vaders Hoogenboom” in de rij stonden om alle officiële plichten jegens douane- en immigratie-autoriteiten te vervullen, hingen andere leden der familie over de reling om de Sydney-groep van de Hoogenbomen te begroeten. Maar op bijgaande foto ziet u toch de Utrechtse groep op het dek van de „Johan van Oldebarnevelt” verenigd.
Twintig „man” sterk geëmigreerd
„Ja, we besloten maar te emigreren”, vertelt mij de „pater familias” der familie, de heer N. Hoogenboom.
In dat „we” zijn vier gezinnen inbegrepen.
Daar waren dan allereerst grootouders Hoogenboom uit de Adelboldstraat 11 in Utrecht. Hun gezinszorg strekt zich nog uit over een zoon van negen en vijf dochters in leeftijd variërend van acht tot eenentwintig. Hoogenboom zelf was timmerman, doch meende in dat groeiend Australië betere kansen te hebben.
Natuurlijk emigreerde hij voornamelijk voor de kinderen. Dan was er de 33-jarige Pieter Hoogenboom uit de Corn. Dirkszstraat 41 in Utrecht. Hij heeft behalve zijn echtgenote ook een dochtertje en twee zoons; de oudste zoon is 15. Hij was stoffeerder en hoopt in Australië weer op de stoel te komen.
Adrianus Hoogenboom, 31 jaar woonde in de Linnaeusstraat 34, bracht mét vrouw, ook twee kinderen mee. Hij volgde vaders voetsporen wat het beroep betreft, evenals de 26-jarige Wilhelmus Hoogenboom, die met vrouw en dochtertje de woning aan de Adelbolstraat 11 had verlaten om zich bij de familie te voegen.
Met z’n allen naar ’t kamp
Neen, een huis was er niet gereed voor hen; hoe zou dat ook kunnen. Je moet in Australië al blij zijn indien je ergens een kamer op de kop kunt tikken.
En daar kan geen familie van twintig in.
Kamp Scheyville, op 60 km afstand van Sydney, bracht de oplossing.
„Het zal hier best gaan”, sprak grootvader Hoogenboom, die de leiding had bij het embarkeren.
„We hebben in elk geval een dak boven ons hoofd”, sprak hij monter. De familie vulde bijna de hele autobus en het was een toer om alle bagage bijeen te houden. Doch met zoveel beschikbare handen was het licht werk en de vrouwen konden op de kleuters letten.
„Hoogenhoom-wijk”
In Scheyville-kamp bezetten ze een „Hoogenbomen-wijk”.
„Gunst nog toe, het viel me hier niks mee toen we pas aankwamen”, erkent grootmoeder Hoogenboom. „Maar weet u, de kinderen zijn direct aan het werk gegaan, maakten de hutten flink schoon en richtten die zo gezellig mogelijk in. En nu is het hier best uit te houden”, zegt ze tevreden.
Nu ja, ze wil uiteraard zo gauw mogelijk uit het kamp zien te komen, maar met zo’n hele sleep bij je, is de oplossing daarvoor niet ineens gevonden.
Doch er zijn genoeg leden der familie die een hamer weten te gebruiken en dan is in Australië dè oplossing: je eigen huis bouwen.
In Hoogenbomen-wijk domineert de Nederlandse taal, ondanks de Polen, Slowaken, Italianen en een tiental andere nationaliteiten die in het kamp zijn.
Over de proviandering behoeft men zich geen zorgen te maken, daar zorgt de grote keuken voor.
Met het werk was het al dadelijk in orde; drie man begonnen in het nabij gelegen Richmond als timmerlieden en het loon is zeer behoorlijk. Er zijn enkele meisjes die op een atelier aan de slag kunnen, zodat het totale inkomen ruimschoots, dat van de kosten dekt!
Dochter ging vóór
Overigens was deze twintig koppen sterke Hoogenboom-familie de dochter T. Werle-Hoogenboom naar deze zijde van de evenaar gevolgd. Want zij was enkele jaren eerder uit de Busken Huetstraat 10 in Utrecht naar Australië getogen, waar Werle als elektrisch lasser nu werkzaam is.
Zij wonen nu in het mooie kustgebied van Ettalong, waar ’s zomers vakantiegangers uit Sydney en het achterland de pensions en stranden vullen.
Dat zij hun familie geen onderdak kon verlenen is te begrijpen.
Werle had geboft, want dank zij een Utrechtse familie had hij bij aankomst in dit land reeds de beschikking over een huis, zodat het kamp in elk geval aan hen bespaard bleef. Het waren mede zijn enthousiaste brieven, die de hele verdere familie de grote oversteek deed ondernemen. Dat versterkt de Nederlandse gelederen hier!