Loopgravenoorlog in Utrecht
——-
Opgeschoten jongens contra politie en voorbijgangers
Maandagavond heeft de politie, zo deelt zij ons thans mede, zich genoodzaakt gezien, een twintigtal opgeschoten jongens met behulp van de gummistok uit de schuilloopgraven, die aangelegd zijn in de Marnixlaan en de Kloosterlaan, te verwijderen. Uiteraard zijn deze loopgraven geen speelplaatsen voor kinderen. Wij hebben daarop trouwens al eens gewezen. Maar bovendien hielden de knapen zich onledig met het gooien van klei uit deze schuilloopgraven naar voorbijgangers.
Toen de politie daaraan op krachtdadige wijze een einde wilde maken, keerden de jongelui zich tegen de agenten en het publiek en namen zelfs een dreigende houding aan. Met de gummistok zijn enige rake klappen uitgedeeld. Twee jongens konden gegrepen worden. Tegen hen is proces-verbaal opgemaakt.
Fotobijschrift: De oorlog dreigt. Dus, als je verstandig bent duw je niet je kop in ’t zand, maar een spade. Zo graaf je dan (samen met de buurbewoners) een schuilkelder. Dat gebeurde op de Marnixlaan, in 1939, door Dolf Spengen, de gebroeders Mathijssen, Eef Schoonewille en Kees van Zenderen. De naam van de meest rechtse spitter is niet bekend.